2F 09-04

Regels in de klas
  1.  Je hebt je spullen voor Nederlands bij je.
  2. Je let op als ik iets vertel/uitleg.
  3. Je bent geconcentreerd met je werk bezig.
  4. Aan het einde van de les staat je tafel recht en is je stoel aangeschoven.
  5. We gaan respectvol om met de docent en met elkaar.


1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Regels in de klas
  1.  Je hebt je spullen voor Nederlands bij je.
  2. Je let op als ik iets vertel/uitleg.
  3. Je bent geconcentreerd met je werk bezig.
  4. Aan het einde van de les staat je tafel recht en is je stoel aangeschoven.
  5. We gaan respectvol om met de docent en met elkaar.


Slide 1 - Diapositive

Als je je niet aan de regels houdt
  1.  Mondelinge waarschuwing.
  2. Naam op het bord met het 1e streepje achter je naam.
  3. 2e streepje = nablijven of uitgestuurd.

Slide 2 - Diapositive

Programma 2F woensdag 09-04
Terugblik associatie en overeenkomst.
Toelichting cijfer Fictie 2.
Werken aan de fictieopdracht van les 3.

Slide 3 - Diapositive

Lezen


Heb je dyslexie? Dan mag je een verhaal voor laten lezen op je Chromebook.




Slide 4 - Diapositive

Wat betekent het woord woord associatie ook alweer?

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Het woord associatie
Als ik het woord ‘zee’ hoor, is mijn eerste associatie ‘vakantie’.
(Je denkt meteen aan iets dat erbij past.)


Slide 7 - Diapositive

Het woord associatie
Bij het zien van een clown is mijn associatie ‘lachen’, maar iemand anders denkt aan ‘eng’.
(Verschillende mensen kunnen iets anders voelen of denken bij hetzelfde woord of beeld.)


Slide 8 - Diapositive

Het woord associatie
De kleur rood roept bij mij de associatie op van liefde, maar ook van gevaar.
(Een woord of kleur kan meerdere gedachten of gevoelens oproepen.)

Slide 9 - Diapositive

Wat betekent het woord overeenkomst ook alweer?

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Voorbeelden met het woord overeenkomst
Tussen een appel en een peer is er een duidelijke overeenkomst: het zijn allebei vruchten.
(Je laat zien wat ze gemeen hebben.)

Jij en ik hebben een overeenkomst: we houden allebei van gamen.
(Je benoemt iets wat jullie allebei hebben of doen.)

De overeenkomst tussen een film en een boek is dat ze allebei een verhaal vertellen.
(Je vergelijkt twee dingen en benoemt wat hetzelfde is.)

Slide 12 - Diapositive

Je cijfer voor Fictie 2
Je krijgt een aantal fictieopdrachten.
Die lever je in en die kijk ik na.

We gaan vandaag beginnen met de fictieopdracht van les 3.

Slide 13 - Diapositive

De fictieopdracht van les 3
  • De fictieopdracht van les 3 kun je nu gaan maken (je krijgt een blad met daarop de opdracht).
  • Je hebt daar dit lesuur voor.
  • Overleggen mag.
  • Klaar? Lees/luister hoofdstuk 11. Je vindt deze in les 4.
De eerste fictieopdracht moet voor maandag 10 uur zijn ingeleverd in Som2day!

Slide 14 - Diapositive

Inleveren
Som2day > vakken > Nederlands

Slide 15 - Diapositive

Fictieopdracht inleveren voor maandag
Denk eraan je fictieopdracht van les 3 voor maandag 10 uur in te leveren via Som2day.

Slide 16 - Diapositive