2F 15-04

Regels in de klas
  1.  Je hebt je spullen voor Nederlands bij je.
  2. Je let op als ik iets vertel/uitleg.
  3. Je bent geconcentreerd met je werk bezig.
  4. Aan het einde van de les staat je tafel recht en is je stoel aangeschoven.
  5. We gaan respectvol om met de docent en met elkaar.


1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Regels in de klas
  1.  Je hebt je spullen voor Nederlands bij je.
  2. Je let op als ik iets vertel/uitleg.
  3. Je bent geconcentreerd met je werk bezig.
  4. Aan het einde van de les staat je tafel recht en is je stoel aangeschoven.
  5. We gaan respectvol om met de docent en met elkaar.


Slide 1 - Diapositive

Als je je niet aan de regels houdt
  1.  Mondelinge waarschuwing.
  2. Naam op het bord met het 1e streepje achter je naam.
  3. 2e streepje = nablijven of uitgestuurd.

Slide 2 - Diapositive

Programma 2F dinsdag 15-04
Terugblik.
Uitleg "onheilsteken".
Stukje van het verhaal luisteren.
Opdrachten maken.

Slide 3 - Diapositive

Lezen


Heb je dyslexie? Dan mag je een verhaal voor laten lezen op je Chromebook.




Slide 4 - Diapositive

Wat betekent het woord associatie ook alweer?

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Het woord associatie
Als ik het woord ‘zee’ hoor, is mijn eerste associatie ‘vakantie’.
(Je denkt meteen aan iets dat erbij past.)


Slide 7 - Diapositive

Heb je weleens gehoord van het woord onheil?

Slide 8 - Diapositive

Onheil
Het woord onheil betekent dat er iets naars of slechts gaat gebeuren, of dat er al iets vervelends gebeurd is. Het is iets wat niet goed voelt, bijvoorbeeld een ongeluk, een storm, of slecht nieuws.

Je kunt denken aan iets gevaarlijks of iets verdrietigs dat eraan komt.

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeldzinnen met het woord onheil
  1. Toen de lucht donker werd en het hard begon te waaien, voelde ik dat er onheil aankwam.
  2. De kat kroop onder de bank, alsof hij onheil aanvoelde.
  3. Na het enge telefoontje wisten we dat er onheil was gebeurd

Slide 10 - Diapositive

Wat is "een teken"?

Slide 11 - Diapositive

Het woord "teken"
Het woord teken kan verschillende dingen betekenen, maar in de meeste gevallen bedoelen we:
een signaal of iets dat ergens op wijst

Slide 12 - Diapositive

Voorbeeldzinnen met het woord teken
  1. De juf gaf een teken dat we stil moesten zijn.
  2. Donkere wolken zijn een teken dat er onweer komt.
  3. Hij knikte als teken dat hij het begreep.

Slide 13 - Diapositive

Wat is dan een onheilsteken?

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Het verhaal van Rick is een soort machine
Rick bedenkt een plan en voert dit uit. Hij heeft bepaalde beweegredenen om te doen wat hij doet. Alles wat hij doet, heeft gevolgen. Het is als een machine met tandwielen die beginnen te draaien.

Slide 16 - Diapositive

We gaan hoofdstuk 16 t/m 18 luisteren.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

Aan het werk
Maak van les 5:
  • Opdracht 4
  • Opdracht 5
  • Klaar? Vul de opdracht "woorden" van les 5 in (minimaal 5 woorden met de betekenis) Gebruik woorden.org

Slide 19 - Diapositive

Leg in eigen woorden uit wat een onheilsteken is.

Slide 20 - Diapositive

Leg in eigen woorden uit wat het woord associatie betekent.

Slide 21 - Diapositive