Mag het een tikje minder spontaan, alstublieft?

1. Welke twee manieren van inleiden worden in alinea 1 toegepast? Noteer de nummers.
1 / 30
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

1. Welke twee manieren van inleiden worden in alinea 1 toegepast? Noteer de nummers.

Slide 1 - Question ouverte

4. Hoe zou die kritiek expliciet luiden? De makers van de sites die spontaniteit aanprijzen,
A
doen steeds valse beloftes
B
kunnen niet goed formuleren
C
plaatsen te veel disclaimers
D
spreken zichzelf inhoudelijk tegen

Slide 2 - Quiz

5. Leg uit in welk opzicht de opvattingen zoals die blijken uit de twee citaten, tegengesteld zijn.

Slide 3 - Question ouverte

6. Noem uit alinea 3 één voorbeeld waaraan je kunt zien dat de voorstanders van spontaniteit in diskrediet worden gebracht.

Slide 4 - Carte mentale

7. Wat is de juiste volgorde van de oorzaak-gevolgketen?
A
1-2-3
B
2-3-1
C
3-1-2
D
3-2-1

Slide 5 - Quiz

8. Citeer uit alinea 1-4 de zin die het meest overeenkomt met de oorspronkelijke betekenis van spontaniteit.

Slide 6 - Carte mentale

9. Vat samen waaruit volgens alinea 8-12 blijkt dat het civilisatieproces is gestopt.

Slide 7 - Question ouverte

in de middeleeuwen
Daarna
In de victoriaanse tijd / In de 19e eeuw / In Moreno's tijd
Nu
begon het civilisatieproces / raakten zelfbeheersing en ingetogenheid in zwang
gaf men nog ongeremd uiting aan emoties en gewelddadige spontaniteit
is het civilisatieproces ten einde / is er een herwaardering van spontaniteit
werden de normen veel strenger / werd spontaniteit negatief gewaardeerd

Slide 8 - Question de remorquage

11. In het citaat gaat een tegenstelling schuil. Leg uit wat deze tegenstelling behelst.

Slide 9 - Question ouverte

12. Welke andere drie negatieve aspecten kleven volgens alinea 13t/m15 aan spontaniteit als opgelegde norm? Nummer je antwoorden.

Slide 10 - Question ouverte

13. Welke tegentelling in omgangsvormen doet zich voor tussen de huidige en de gewenste situatie?

Slide 11 - Question ouverte

14. Welke vijf beweringen komen overeen met de optiek van mensen die in de tekst spontaniteit bepleiten? Noteer alleen de nummers.

Slide 12 - Question ouverte

Tekst 1 is een betoog, omdat in die tekst gepleit wordt tegen
A
eerherstel van de spontane mens
B
minder onverwachte intimiteit
C
spontaniteit als sociale norm
D
(E) terugkeer van victoriaanse wellevendheid

Slide 13 - Quiz

Welke formulering geeft het best de hoofdgedachte weer?
A
B
C
D

Slide 14 - Quiz

17a. Citeer de zin die je in de tabel bij 'Overdrijven is alledaagse kost geworden' hebt aangedragen als oorzaak.

Slide 15 - Question ouverte

17b. Citeer de zin die je in de tabel bij 'Nu kun je je afvragen of het nodig is zo'n huishoudelijke mededeling met je vrienden te delen' hebt aangedragen als oorzaak.

Slide 16 - Question ouverte

Analyse Toets

Slide 17 - Diapositive

tekst 1
3. (1p) functie tekstgedeelte (inleiding) / open vraag
4 (1p): onderwerp (1) / open vraag
5. (1p) functie alinea (1) / open vraag
6. (2 p) betekenis tekstgedeelte / open vraag
7.(2p) betekenis tekstgedeelte / open vraag
8. (2p) betekenis tekstgedeelten / open vraag
9. (2p) betekenis tekstgedeelte / open vraag
10 (2p) functie tekstgedeelte / citeervraag
11. (2p) hoofdgedachte samenvatten / uitgebreide open vraag
12. (1p) tekstsoort / schrijfdoel benoemen / meerkeuzevraag

Slide 18 - Diapositive

Tekst 2
13. (2p) argumentatie / open vraag
14. (6p) argumentatie / schematische vraag
15 (1p) argumentatie, betekenis tekstgedeelte / citeervraag
16. (2p) argumentatie / uitgebreide open vraag
17. (1p) betekenis tekstgedeelte / citeervraag
18. (2p) arrgumentatie / uitgebreide citeervraag

Slide 19 - Diapositive

Tekst 3
19. (2p) functies van tekstgedeelte (inlneiding) meerkeuzevraag
20. (1p) tekststructuur /  open vaag kort
21 (1p) tekststructuur / open vaag kort
22. (1p) betekenis tekstgedeelte  / meerkeuzevraag
23. (1p) betekenis tekstgedeelte / meerkeuzevraag
24 (3p) betekenis tekstgedeelte / uitgebreide open vraag
25.  (1p) functie tekstgedeelte / meerkeuzevraag
26. (1p) betekenis tekstgedeelte / citeervaag
27. (2p)  samenvattingsvraag / uitgebreide open vraag
28. (4p) tekstructurur/ schematische vraag
29. (2p) betekenis tekstgedeelte / uitgebreide open vraag
30. (3p)  tekststructuur / betekenis tekstgedeelte / open vraag
31. (2p) . tekststructuur / functie tekstgedeelte / uitgebreide open vraag
32 (3p) hoofdgedachte betekenis tekstgedeelte / meerkeuze
33 (1p) teksoort en hoofdgedachte / meerkeuze

34

Slide 20 - Diapositive

Functiewoorden
tekst 1
vraag 5 conclusie, nuancering
8. negatieve connotatie
9. ondertitel
10. advies, beschouwing, oproep, uiteenzetting

Slide 21 - Diapositive

                                    Nuancering





nuancering v [1]

subtiel verschil aangeven; het nuanceren
Ze wordt onderscheiden om ,"haar gerijpte, doorleefde karakterisering en stijl en de nuancering in haar grote, als vanzelfsprekende, danstechnische vaardigheden.[2]
Ik heb zelf soms de wellicht naïeve gedachte dat taal is uitgevonden om vrede te stichten. Met knotsen het bijlen was het namelijk moeilijk nuanceringen in een redenering aan te brengen.[3]
De BV Nederland loopt gevaar en dient nog beter beschermd te worden. Althans, dit is wat men de Nederlandse samenleving wil laten geloven. Ruimte voor enige nuancering lijkt niet geboden, Internationale hedgefundmanagers worden weggezet als hijgerige 'kortetermijn-$hareholders'. [4] 

Slide 22 - Diapositive

Conclusie

de uitkomst van een denkproces, besluit, gevolgtrekking, bevinding

De conclusie van het betoog was dat de regering onvoldoende rekening had gehouden met de belangen van de bewoners.
▸ Ze was de greep op haar eigen gedachten volledig kwijt. De vragen en voorbarige conclusies stroomden als een woeste rivier.[4]
▸ Deze conclusie, zijn verklaring van plichtsbesef en de resten van zijn garnalensoesje spoelde hij weg met een grote slok zoete witte wijn, terwijl ik bleef zitten met de vraag hoe hij vanuit dit geïsoleerde hotel, dat op honderden kilometers van zee lag, leiding gaf aan een intercontinentaal georiënteerd maritiem bedrijf, maar ik durfde het niet te vragen, want hij had alweer een nieuw roesje in zijn mond gestopt.[5]
verklaring geschreven door een advocaat waarin een partij in een rechtszaak zijn eisen en middelen uiteenzet

Synoniemen
gevolgtrekking, slotsom

Slide 23 - Diapositive

Functiewoorden tekst 2
13 standpunt, argumentatiestrructuur
14. argumentatie op basis van autoriteit
15. drogredenering
16. pleidooien, onderbouwing
17. beweringen, nuanceert
18. strekking

Slide 24 - Diapositive

pleidooi
In een pleidooi zet een advocaat of gemachtigde van een partij in een juridisch geschil uiteen hoe de rechter volgens hem zou moeten oordelen.

Het pleidooi wordt ook wel een verdedigingsrede genoemd. Het pleidooi van een advocaat of gemachtigde wordt uitgewerkt in een pleitnota die vervolgens aan de rechtbank wordt overlegd. Tijdens de behandeling van de zitting krijgt de advocaat of gemachtigde het woord van de rechter om zijn pleidooi uiteen te zetten. De bedoeling van het pleidooi is om ervoor te zorgen dat de rechter overtuigd raakt van hetgeen de advocaat of gemachtigde naar voren heeft gebracht. De pleidooien zijn in alle rechtsgebieden van toepassing. In het civiele- en bestuursrecht blijven de advocaten en gemachtigden over het algemeen zitten tijdens het houden van het pleidooi. In het strafrecht is het echter gebruikelijk dat de advocaat van de verdachte gaat staan tijdens zijn pleidooi.

Slide 25 - Diapositive

Strekking
1. het gebied waarover het zich uitstrekt, betekenis, teneur.
2. de bedoeling, het doel
3. beloop, richting
4. (geologie) richting van een geologische laag zijnde de hoek tussen het noorden en de snijlijn met het horizontaal|horizontale vlak
Woordherkomst
Naamwoord van handeling van strekken met het achtervoegsel -ing
Verwante begrippen
doel, intentie, moraal, neiging, plan, stemming, stroming, tendens, tendentie, toeleg, trend, voornemen, zin


Slide 26 - Diapositive

Bewering
een stellige verklaring dat iets zo is, vaak zonder het geven van de redenen waarom, mening, propositie
De bewering dat Wikipedia nooit van de grond zou komen is inmiddels wel weerlegd.
▸ Hij klakte hard met zijn tong om zijn bewering van meer cachet te voorzien.[2]

Slide 27 - Diapositive

Functiewoorden tekst 3
19. een aanleiding schetsen, een observatie weergeven, een stelling poneren
22. impliciete kritiek, een discalimer plaatsen
23. In welk opzicht zijn twee opvattingen tegengesteld
24. iemand in diskrediet brengen
25. oorzaak-gevolgketen
26. chronologische volgorde
30. aspect
32. optiek
33. betoog

Slide 28 - Diapositive

Aspect
1. kant of zijde waar je naar kijkt (aan een kwestie of object)
Er is nog een ander belangrijk aspect aan deze zaak.
Dit probleem kent vele aspecten, waarvan sommige conflicteren
▸ Maakt dit nog iets uit in jullie keuze, of gaat het enkel om het prijstechnische aspect?[2]
▸ De achterliggende gedachte hiervan is het kweken van een financiële buffer waarmee wij belangrijke aspecten als veiligheid en hygiëne in talrijke hotels kunnen bevorderen.[2]
2. visie
Een aspect dat meegewogen moet worden, is uw mening
Een aspect dat uw aandacht verdient 

Slide 29 - Diapositive

Optiek

1. een aantal optische instrumenten
2. winkel waar brillen e.d. worden verkocht, opticien
(natuurkunde) optische eigenschappen
3. gezichtspunt, standpunt

Slide 30 - Diapositive