Revalidatie bij nah

• Branche
• MBO
• Studiejaar 2

Revalidatie bij NAH

Waar staat NAH voor?

1. Niet aangeboren hoofdletsel
2. Niet aangeboren hersenletsel
3. Nieuwe academische herinneringen
4. Nationale algemene hulpverlening

Welke oorzaken leiden tot NAH?

Revalidatie bij Niet-Aangeboren Hersenletsel (NAH) is een belangrijk proces dat gericht is op het herstel van de functies die door het hersenletsel zijn aangetast. Het doel van revalidatie is om de patiënt zo veel mogelijk zelfstandigheid terug te geven en de kwaliteit van leven te verbeteren. Dit kan variëren van het herstellen van fysieke functies tot het leren omgaan met cognitieve, emotionele of gedragsmatige veranderingen.

Jaarlijks krijgen in Nederland naar schatting 130.000 tot 140.000 mensen te maken met een vorm van hersenletsel, hiervan zijn er 19.000 kinderen en jongeren.

Jaarlijks houden ongeveer 40.000 mensen blijvende beperkingen over aan NAH.

Fases van revalidatie bij NAH 

De revalidatie kan worden onderverdeeld in verschillende fasen, afhankelijk van de ernst van het letsel en het herstelproces:

Acute fase (ziekenhuisfase): In de vroege fase na het hersenletsel ligt de nadruk op stabilisatie en medische zorg. Patiënten krijgen intensieve zorg en monitoring om acute complicaties te voorkomen.

Subacute fase (revalidatiecentrum): Zodra de patiënt medisch stabiel is, kan de revalidatie beginnen. Dit kan in een revalidatiecentrum plaatsvinden, waar de patiënt intensieve therapie krijgt, zoals fysiotherapie, ergotherapie en logopedie. De focus ligt op het herstellen van basisfuncties en het verminderen van beperkingen.

Langdurige revalidatie (thuis of in een zorginstelling): In deze fase wordt gewerkt aan het behouden van de vooruitgang die tijdens de intensieve revalidatie is geboekt. Dit kan ook thuis zijn, met minder intensieve begeleiding, of in een langdurige zorginstelling. Hier ligt de nadruk op het aanpassen aan het nieuwe leven en het vergroten van de zelfredzaamheid.

Wat is een symptoom van acuut hersenletsel?

1. Braken
2. Spierspasmen
3. Hoofdpijn
4. Benauwdheid

Hoe monitor jij als verpleegkundige de vitale functies bij een patiënt met NAH in de acute fase?

1. Hartslag, bloeddruk en ademhaling meten
2. Hartslag, bloeddruk, ademhaling en temp meten
3. Neurologische test uitvoeren
4. Alle bovenstaande

Welke revalidatieprocessen begeleidt een verpleegkundige bij een patiënt met NAH

1. Het aanmoedigen van oefeningen voor motorische functies
2. Begeleiden van ADL in samenwerking met ergo
3. Stimuleren van cognitieve oefeningen
4. Het ondersteunen van spraak en taal therapie

Welke van de volgende aandoeningen wordt niet als NAH beschouwd?

1. CVA Infarct
2. Alzheimer
3. Val op het hoofd
4. Covid-19