Les 9: laatste les voor proefwerk

vmbo-2 chapitre 7
Werkwijze:
In deze les komen de verschillende grammatica-onderdelen terug.
Je gaat eerst de uitleg lezen, daarna ga je een aantal opdrachten maken.

Maak de opdrachten en kijk of je de grammatica toe kunt passen.

Check aan het einde van de LessonUp het leerwerk + verwachting voor het proefwerk!
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

vmbo-2 chapitre 7
Werkwijze:
In deze les komen de verschillende grammatica-onderdelen terug.
Je gaat eerst de uitleg lezen, daarna ga je een aantal opdrachten maken.

Maak de opdrachten en kijk of je de grammatica toe kunt passen.

Check aan het einde van de LessonUp het leerwerk + verwachting voor het proefwerk!

Slide 1 - Diapositive

Huiswerkcontrole!
Bron A:
exercice 4 t/m 8 
Bron B:
exercice 9 t/m 12 
Bron E:
exercice 20 t/m 22 
Bron F:
exercice 23 t/m 26 
Bron H: 
exercice 30 t/m 34 
Bron D:
exercice 16 t/m 19 

Slide 2 - Diapositive

Répéter:
grammaire D
Dit grammatica-onderdeel gaat over de passé composé met être.


Dit gebruik je om iets aan te geven wat je in het verleden hebt gedaan.
Tot nu toe hebben jullie dit steeds toegepast met het hulpwerkwoord 'avoir', maar jullie gaan dat vanaf dit hoofdstuk ook kunnen met het werkwoord 'être'

We gaan eerst wat dingen kort herhalen, daarna volgt de 'nieuwe' uitleg.

Neem over wat je over wilt nemen :)!

Slide 3 - Diapositive

Even herhalen:
Hoe zat het ook alweer?
Om werkwoorden die eindigen op -er in de passé composé te zetten, volgden we 2 stappen.

Stap 1: het hulpwerkwoord
Dat was, tot nu toe, altijd het werkwoord 'avoir'.

Stap 2: het voltooid deelwoord
We halen -er van het werkwoord af en plaatsen er vervolgens een é achter.

parler --> parler --> parlé

Slide 4 - Diapositive

De passé composé:
het hulpwerkwoord être
Net als in het Nederlands, kan je in het Frans een voltooide tijd maken met hebben en zijn.

De regel is als volgt:
Gebruik je in het Nederlands hebben? Dan gebruik je in het Frans dus avoir.
Gebruik je in het Nederlands zijn? Dan gebruik je in het Frans dus être.

Maar: als je être als hulpwerkwoord gebruikt, komt er bij de voltooide tijd soms een extra é of s achter het voltooid deelwoord. Hiervoor hanteren we een schema, dat je misschien kent van het bijvoeglijk naamwoord.
Kijk goed naar de volgende slide en de uitleg. Neem over als je het over wilt nemen!

Slide 5 - Diapositive

De passé composé met être:
wanneer een extra letter?

Slide 6 - Diapositive

De passé composé:
het hulpwerkwoord être (het voorbeeld 'aller')
Aller betekent gaan (dus we gebruiken être als hulpwerkwoord, net zoals het Nederlands).

je suis allé(e)
tu es allé(e)
il est allé
elle est allée
on est allé(e)(s)
nous sommes allé(e)s
vous êtes allé(e)(s)
ils sont allés
elles sont allées

Slide 7 - Diapositive


Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé. (aller)

Elle _____  ________ à l'école.

Slide 8 - Question ouverte


Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé. (arriver)

Mon frère _____  ________ à l'heure.

Slide 9 - Question ouverte


Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé. (rentrer)

Mes parents _____ ________ à la maison.

Slide 10 - Question ouverte


Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé. (rester)

Monsieur, vous_____  ________ combien de jours?

Slide 11 - Question ouverte

Répéter:
grammaire H
Dit grammatica-onderdeel gaat over het delend lidwoord.


Er hangen appels in de boom.
Deze zin is in het Nederlands heel normaal. In het Frans niet, want er komt altijd een lidwoord voor een zelfstandig naamwoord.
Lidwoorden die we in het Nederlands niet gebruiken, noemen we een delend lidwoord.

Neem over wat je over wilt nemen :)!

Slide 12 - Diapositive

Het delend lidwoord:
de verschillende vormen
Mannelijk enkelvoud: du

Vrouwelijk enkelvoud: de la

Mannelijk enkelvoud, met klinker of stomme h: de l'

Meervoud (mannelijk en vrouwelijk: des

De regel: je kan het delend lidwoord altijd gebruiken, behalve....

Slide 13 - Diapositive

Het delend lidwoord:
de uitzondering
Staat er een ontkenning in de zin?
Dan verandert elke vorm van het delend lidwoord in de/d' (bij klinkerbotsing).

- Je ne mange jamais de viande.
- Je ne bois pas d'eau.


Slide 14 - Diapositive


Vul het juiste delend lidwoord in.

Je mange ________ salade (v) tous les jours.

Slide 15 - Question ouverte


Vul het juiste delend lidwoord in.

Je ne mange pas ________ poulet (m). Je n'aime pas ça.

Slide 16 - Question ouverte


Vul het juiste delend lidwoord in.

Par contre, je mange ________ fruits (mv).

Slide 17 - Question ouverte


Vul het juiste delend lidwoord in.

Je ne bois pas ________ eau (v).

Slide 18 - Question ouverte

Wat kunnen jullie op het proefwerk verwachten? (1)
Opdracht 2: vocabulaire
- Kies van de 2 schuingedrukte woorden het juiste woord.
- Zet de Franse woorden in de juiste zin.
- Vertaal de woorden van het Nederlands naar het Frans.

Opdracht 3: grammaire
- Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm op de juiste plek.
- Zet het werkwoord tussen haakjes in de juiste vorm van de présent.
- Vervang de onderstreepte zinsdelen door il/elle/ils/elles

Slide 19 - Diapositive

Wat kunnen jullie op het proefwerk verwachten? (2)
Opdracht 4: leesvaardigheid
- Geef in het Nederlands antwoord op de vragen over de tekst.
- Raad de betekenis van de onderstreepte woorden uit de tekst. Je hebt keuzemogelijkheden. 

Slide 20 - Diapositive

Les devoirs
Komende les:
- Proefwerk chapitre 6

Apprendre (leren):
- voca A, B, E & F (Frans-Nederlands & Nederlands-Frans)
- phrases clés C & G (Nederlands-Frans)
- grammaire D (de passé composé met être)
- grammaire H (het delend lidwoord)

Slide 21 - Diapositive