Elektriciteit

Vragen over elektriciteit!
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vragen over elektriciteit!

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Een materiaal dat elektriciteit kan vervoeren noem je een...

Slide 3 - Question ouverte

Wat is de eenheid van de weerstand?
A
Volt
B
Ohm
C
Ampère
D
Watt

Slide 4 - Quiz

Spanning meet je in....
A
Ampère
B
Volt
C
Watt
D
Joule

Slide 5 - Quiz

De spanningsmeter sluit je
A
in serie aan
B
parallel aan

Slide 6 - Quiz

Sleep je elementen naar de juiste begrippen.
Serieschakeling
Parallelschakeling
Spanning is gelijk
Spanning wordt verdeeld

Slide 7 - Question de remorquage

Wat betekent dit symbool?

Slide 8 - Question ouverte

Loopt er een elektrische stroom door een open schakeling?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Vidéo

Meet de spanning bij het eerste lampje.
V
A

Slide 11 - Question de remorquage

Meet de stroomsterkte bij het tweede lampje.
V
A

Slide 12 - Question de remorquage

Hoe noemen we deze schakeling?

Slide 13 - Question ouverte

Hoe noem je een stof die geen stroom kan geleiden?

Slide 14 - Question ouverte

Meet de stroomsterkte bij het tweede lampje en de spanning van het eerste lampje.
V
A

Slide 15 - Question de remorquage

Teken een serieschakeling van 3 lampjes en maak hier een foto van

Slide 16 - Question ouverte

Is dit een goede schakeling, en waarom?

Slide 17 - Question ouverte

Hoe schakel je een ampèremeter?
A
Serie
B
parallel

Slide 18 - Quiz

Spanning is een...
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 19 - Quiz

Wat is de weerstand van een boormachine met een spanning van 230V en een stroomsterkte van 3,9A?

Slide 20 - Question ouverte

Spanning meet je in....
A
Ampère
B
Volt
C
Watt
D
Joule

Slide 21 - Quiz

Teken een parallelschakeling van 3 lampjes en maak er een foto van:

Slide 22 - Question ouverte

In een parallelschakeling is de spanning?
A
Gelijk
B
Verdeeld

Slide 23 - Quiz

Meet de stroomsterkte bij het tweede lampje en de spanning van het eerste lampje.
V
A

Slide 24 - Question de remorquage

Voor een serie schakeling geldt:
A
Itot=I1=I2=....
B
Itot=I1+I2+...
C
Utot=U1+U2+....
D
Utot=U1=U2=...

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Vidéo

In deze schakeling hebben de drie
lampjes een even grote weerstand.

De spanning die de Voltmeter meet is:
A
3 V
B
4 V
C
6 V
D
12 V

Slide 27 - Quiz

Alle lampjes hebben dezelfde
weerstand.

De stroom is het grootst in
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 28 - Quiz

Twee lampjes branden. Als de
schakelaar S dichtgaat, gaat het
derde lampje branden.
De eerste twee lampjes
A
blijven dan even hard branden.
B
gaan dan zachter branden.
C
gaan dan uit.
D
branden half zo hard als het derde lampje.

Slide 29 - Quiz

Meter A meet 0,12 A.
Lampje 2 komt er bij.

Lampje 1 ...
A
blijft even hard branden, de stroom blijft gelijk
B
blijft even hard branden, de stroom wordt groter
C
gaat zachter branden, de stroom blijft gelijk
D
gaat zachter branden, de stroom wordt kleiner

Slide 30 - Quiz

De spanning over de weerstand
van 100 Ω is


A
3,33 V
B
5 V
C
6,67 V
D
10 V

Slide 31 - Quiz

R = U/I dus I = U/R

De stroom door de weerstand
van 100 Ω is


A
0,10 A
B
0,15 A
C
0,20 A
D
0,30 A

Slide 32 - Quiz

Door R = 100 Ω loopt 0,1 A stroom.

Bereken wat A3 aangeeft.

Slide 33 - Question ouverte

De grootheid en eenheid van stroomsterkte is:
A
I in Ampere
B
I in Volt
C
U in Ampere
D
U in Volt

Slide 34 - Quiz

ik zet 4 batterijen van 1,5 Volt in serie. Wat is de totale spanning
van de 4 batterijen
A
1,5 V
B
5,0625 V
C
6 V
D
5,5 V

Slide 35 - Quiz

Lampje
LED
stroomsterktemeter
Spanningmeter
Schakelaar
Batterij

Slide 36 - Question de remorquage

Stroom
Spanning
Weerstand
Grootheid
Eenheid
U
I
Ω
V
R
A

Slide 37 - Question de remorquage

Wat is de vervangingsweerstand
als elke weerstand 20 Ohm is?

Slide 38 - Question ouverte

Beide lampen krijgen 3V, wat is U tot?

Slide 39 - Question ouverte

reken om: 23 mA=.... A
A
2300A
B
0,23A
C
0,023
D
2,3A

Slide 40 - Quiz

reken om 0,0015A=....mA
A
1500
B
1,5
C
15
D
150

Slide 41 - Quiz

Wat geeft dit symbool aan?
A
Voltmeter
B
Amperemeter
C
Lampje
D
Schakelaar

Slide 42 - Quiz

Hoe noemt het volgende symbool:
A
schakelaar
B
Voltmeter
C
Amperemeter
D
Lamp

Slide 43 - Quiz