H4.3 Afspraken over migratie in de EU deel 2+3

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo lwoo, b, k
• Leerjaar 2

4.3 Afspraken over migratie in de EU

Planning

• Terugblikken vorige les 
• Hoe migranten de EU binnenkomen
• Opdrachten maken
• Terugblikken les
• Volgende les  

Grens

Gesloten/harde grens 

Zachte/open grens 

Verdrag van Schengen

Scheidingslijn tussen gebieden 

Inwoners mogen vrij reizen tussen landen

Grens die moeilijk over te steken is.

Grens is zichtbaar 

Grens die makkelijk te passeren is

Waar of niet waar:
De afbeelding hoort bij het begrip harde grens

1. Waar
2. Niet waar

Waar of niet waar: De afbeelding hoort bij het begrip zachte grens

1. Waar
2. Niet waar

Kan een inwoner van een Schengenland makkelijk reizen naar een niet-Schengenland?

Leerdoelen 

• Je kunt het verschil uitleggen tussen een open/zachte grens en een gesloten/harde grens 
• Je kunt uitleggen hoe arbeidsmigranten en vluchtelingen de EU binnenkomen. 
• Je kunt beschrijven welke afspraken de EU-landen hebben gemaakt over migratie. 

Hoe komen migranten de EU binnen?

Geldige inreisdocumenten voor de EU: 

- visum (kort verblijf)

- verblijfsvergunning (lang verblijf)

- zitten voorwaarden aan

Aanvragen visum is makkelijk voor:

- kennismigranten

- studenten

- soms extra regels voor arbeidsmigranten

Aanvragen asiel binnen de grenzen van de EU

- vaak afgewezen voor asielzoekers

- illegaal 

Asiel aanvragen in de EU 

• Afspraak alle EU-landen: je moet asiel aanvragen in het land waar je de EU binnenkomt. 
  Geen asiel? teruggestuurd naar eigen land. 
  
  
• Eigen regels per land: 
  Zweden: meteen werken, in Nederland: niet
  Kansen op verblijfsvergunningen verschillen 

Migratie van asielzoekers verminderen

Er zijn veel verschillende ideeën over migratie:
Europese Unie richt zich op verminderen niet-gewenste migratie. 

• Opvang in de regio
• Ontmoediging migranten buiten de EU
  - voorbeelden: Libië, Niger 
  - met grenscontroles, hekken, muren

Aan de slag

Wat: maken opdrachten: 2, 3 (d niet), 5 en 6a+b (WB blz. 77-79, LB blz.60/61)

Wie: individueel of met directe buur

Hoe: fluistertoon
Tijd: rest van het lesuur
Vraag?: Vraag eerst aan je buur
Klaar?: Laat dit aan mij weten.