Trend op scholen (proeftoets) klas 2

Proeftoets klas 2: Lezen
Dit is een proeftoets voor de lezen toets van de hoofdstukken 1, 2 en 3 (Ta!ent).

Beantwoord de vragen en bekijk de antwoorden. Leer wat je nog lastig vindt of fout hebt gedaan.
Succes.
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Proeftoets klas 2: Lezen
Dit is een proeftoets voor de lezen toets van de hoofdstukken 1, 2 en 3 (Ta!ent).

Beantwoord de vragen en bekijk de antwoorden. Leer wat je nog lastig vindt of fout hebt gedaan.
Succes.

Slide 1 - Diapositive

Trend op scholen
Lees de tekst verkennend en beantwoord de vragen.

Slide 2 - Diapositive

Wat is de titel van dit artikel?

Slide 3 - Question ouverte

Kijk in je boek op blz. 16.
Vanaf klas 2 lezen wordt verkennend lezen uitgebreid met…….

Slide 4 - Question ouverte

Waar gaat dit artikel over, denk je?

Slide 5 - Question ouverte

Heeft dit artikel een ondertitel? Zoja, wat is de ondertitel?

Slide 6 - Question ouverte

Trend op scholen
Lees het artikel nauwkeurig. 

  • Onderstreep de moeilijke woorden met een kleur.
  • Onderstreep de signaalwoorden, die je herkent, met een andere kleur.
  • Nummer de alinea's

Slide 7 - Diapositive

Uit hoeveel alinea’s bestaat dit artikel?
A
14
B
15
C
13
D
9

Slide 8 - Quiz

Dit artikel is
A
informerend
B
amuserend
C
overtuigend
D
activerend

Slide 9 - Quiz

Leg uit waarom je voor dit antwoord hebt gekozen.

Slide 10 - Question ouverte

Voor dit artikel zijn …… mensen geïnterviewd
A
1
B
3
C
5
D
7

Slide 11 - Quiz

Geef de namen weer van de mensen die zijn geïnterviewd

Slide 12 - Question ouverte

Dit artikel is een
A
letterlijk interviewverslag
B
samenvattend interviewverslag

Slide 13 - Quiz

Leg uit waarom je voor het antwoord hebt gekozen?

Slide 14 - Question ouverte

Je hebt moeilijke woorden onderstreept. Zoek uit of de woorden die je hebt onderstreept ook woorden zijn die je moet kennen voor het begrijpen van de tekst. Is dat zo, dan zoek je de betekenissen van die woorden op.

Slide 15 - Question ouverte

Wat is het onderwerp van dit artikel

Slide 16 - Question ouverte

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst. (kijk op blz. 18 van je boek hoe je die kunt vinden).

Slide 17 - Question ouverte

De tekst heeft een
A
tweedeling
B
driedeling

Slide 18 - Quiz

Leg uit waarom je voor dit antwoord gekozen hebt.

Slide 19 - Question ouverte

Wat is de functie van de inleiding?
(Kijk in je boek op blz. 62 om te kijken welke functies een inleiding kan hebben).

Slide 20 - Question ouverte

In hoofdstuk 3 leer je over wat argumenten zijn.
Zoek in dit artikel drie argumenten op. Onderstreep de argumenten in de tekst en noteer ze in deze vraag.

Slide 21 - Question ouverte

Kritisch lezen
Je hebt een aantal argumenten onderstreept in de tekst en opgeschreven. Ga nu deze zinnen eens kritisch lezen. Kijk op blz. 106 hoe je dat moet doen. 
Geef bij elk argument wat je hebt opgeschreven jouw oordeel. 

Slide 22 - Diapositive

Argumenten en jouw oordeel

Slide 23 - Question ouverte

In alinea 2 staan twee verwijswoorden.
Welke zijn dat en waarnaar verwijzen die verwijswoorden?

Slide 24 - Question ouverte

Alinea 5 begint met het verwijswoord ‘dat’. Waar verwijst ‘dat’ naar?

Slide 25 - Question ouverte

In alinea 2 staat een signaalwoord. Welk signaalwoord is dat en welk tekstverband hoort daarbij.
Leg het tekstverband uit.

Slide 26 - Question ouverte

In alinea 3 staat: “Aantallen zijn er niet, maar bijeenkomsten over het onderwerp zijn steevast volgeboekt”.
Wat zegt deze zin over het formatief evalueren in het onderwijs?

Slide 27 - Question ouverte

In alinea 7 staat het signaalwoord ‘daarvoor’. Kijk in de lijst welk tekstverband erbij hoort. Leg het tekstverband uit.

Slide 28 - Question ouverte

Wat willen scholen bereiken met formatief leren?

Slide 29 - Question ouverte

In alinea 12 staat: “Er heerst volgens haar nog veel verwarring over het onderwerp”. Over welk onderwerp gaat het hier en welke verwarring heerst er? Welke zin in alinea 7 past goed bij deze verwarring?

Slide 30 - Question ouverte

Omschrijf wat Gerdineke van Silfhout formatief leren vindt.

Slide 31 - Question ouverte

Om formatief leren goed te laten slagen zijn er enkele voorwaardes. Welke zijn dat?

Slide 32 - Question ouverte

Betoog schrijven.
Je hebt nu een stuk gelezen over formatief leren. Schrijf een ingezonden brief naar het NRC met jouw mening over formatief leren. Ben je het met de schrijvers eens? Zou jij graag op deze manier willen werken op school? Beargumenteer je keuze. waarom wil je dit wel/niet? Etc..
Voor hulp: lees je in je boek hoofdstuk 1,2 en 3. Ook bladzijde 264 kan je misschien verder helpen. Zoek op internet naar informatie. Kortom: leef je uit en probeer eens een betoog te schrijven. 
P.S. Let op grammatica en spelling!! 

Inleveren: na de voorjaarsvakantie. 

Slide 33 - Diapositive