Hoofdstuk 4, paragraaf 4

Hoofdstuk 4, paragraaf 4
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4, paragraaf 4

Slide 1 - Diapositive

Hoe heeft een tekort op de betalingsbalans in VS invloed op de wisselkoers van de $?

Slide 2 - Question ouverte

Zwevende koers: Tekort op de betalingsbalans
Import > Export
Aanbod van € groter dan vraag naar €

Koers € daalt --> Gevolgen voor import en export?

Tekort verdwijnt dus door zwevende wisselkoersen

Slide 3 - Diapositive

Vaste wisselkoersen

Munten houden dezelfde waarde. Daar zorgt de bank voor.

Het grootste voordeel van een vaste wisselkoers is dat er geen wisselkoersrisico meer is.


Mensen die handelen met het buitenland hebben dus minder onzekerheid en dit is bevorderlijk voor de internationale handel.

Slide 4 - Diapositive

Beïnvloeden wisselkoers door centrale bank

Bij een systeem van vaste wisselkoersen mag de wisselkoers niet afwijken van een bepaalde vastgestelde koers. Als de wisselkoers dreigt te veranderen, moet de centrale bank ingrijpen. Een centrale bank kan (in grote lijnen) op twee manieren ingrijpen om de koers van een valuta te beïnvloeden: aankopen / verkopen valutamarkt of rente aanpassen.

Slide 5 - Diapositive

Vaste koers
Spilkoers: €1 = 13 kroon

Bandbreedte: Hiertussen kan de koers zich bewegen

Buiten deze bandbreedte? Bank grijpt in

Slide 6 - Diapositive

Koers kroon te laag
Bank moet interveniëren

De koers moet weer omhoog.


Hoe doen ze dat? 2 manieren kennen: Direct en indirect

Slide 7 - Diapositive

Directe interventie

Met de voorraad €'s bij de Deense bank hun eigen munt opkopen. Dit kan zolang er voorraad €'s aanwezig is: appreciatie. 

Slide 8 - Diapositive

Indirect: rente verhogen
Als de rente in een land stijgt, wordt het voor buitenlanders aantrekkelijker om in dat land te beleggen (sparen). De buitenlanders kopen de munt en de vraag stijgt, waardoor de munt apprecieert.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Koers te hoog
Indirect: Rente verlagen: buitenlandse spaarders gaan weg. Er is dus minder vraag naar de munt, waardoor de koers weer daalt. 
Direct: Met eigen munt een vreemde munt kopen (aanbod stijgt)

Slide 12 - Diapositive

Trilemma monetair beleid bank
3 beleidsbeslissingen van de centrale bank:
- Wel of geen vrij verkeer van internationaal kapitaal toestaan
- Wel of geen zelfstandig rentebeleid
- Een vaste of zwevende wisselkoers 

Een bank kan maar 2 van de 3 beleidsbeslissingen maken

Slide 13 - Diapositive

Voorbeeld 1
Een centrale bank wil zelfstandig rentebeleid voeren en vrij verkeer van kapitaal. 

Ze hebben geen keuze: daar hoort een zwevende wisselkoers bij, want als de rente stijgt, trekt dat vreemd kapitaal aan, waardoor de koers stijgt.
Een vaste koers kiezen kán dus niet.

Slide 14 - Diapositive

Voorbeeld 2
Een centrale bank heeft een vaste wisselkoers en vrij verkeer van kapitaal. 

Zelfstandig rentebeleid kan dan dus niet, rente moet hetzelfde zijn als in het andere land. Bij een hogere rente zou anders heel veel kapitaalinvoer zijn, waardoor de koers zou stijgen, maar die willen ze vast hebben staan .... 

Slide 15 - Diapositive

Examenvraag
Aruba heeft een vaste wisselkoers met Amerika en Aruba heeft vrij kapitaalverkeer met het buitenland. 
Er is sprake van een trilemma bij het monetair beleid: de centrale bank van Aruba kan geen onafhankelijke rentepolitiek voeren.
Leg uit dat de centrale bank van Aruba geen onafhankelijke rentepolitiek kan voeren. 

Slide 16 - Diapositive

Antwoord
Als de centrale bank van Aruba de rente verhoogt, zal (door het vrije kapitaalverkeer) de kapitaalinstroom van beleggers uit het buitenland toenemen 

hierdoor ontstaat meer vraag naar de Arubaanse florin waardoor de wisselkoers apprecieert en bij een vaste wisselkoers wil de centrale bank dit voorkomen 

Slide 17 - Diapositive

Opdrachten
Hfst 4, paragraaf 3, vraag 1,2,3,4,7
Hfst 4, paragraaf 4, vraag 2,4,6 en 9

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Vrij kapitaalverkeer en vaste wisselkoersen. (Optie A)

Wanneer een land er voor kiest om vrij kapitaal verkeer en vaste wisselkoersen te hebben, kunnen zij niet kiezen voor zelfstandig rente beleid. Dit betekent dat het land mee moet gaan in het rentebeleid van het land waaraan zij hun munt hebben gekoppeld. Wanneer het land namelijk afwijkt van deze munt komt door het vrije kapitaalverkeer bij het verhogen van de rente veel geld het land binnen en verlaat veel geld het land als de rente daalt. Hierdoor komt de vaste wisselkoers onder druk te staan.

Slide 20 - Diapositive

Vaste wisselkoers en zelfstandig monetair beleid (Optie B)

Wanneer een land kiest voor een vaste wisselkoers en zelfstandig monetair beleid kunnen zij er niet voor kiezen om vrij kapitaal verkeer te hebben. Wanneer de rente namelijk afwijkt van de rente met wie zij een vaste wisselkoers hebben kan er nu niet zomaar kapitaal of geld het land binnen stromen. Hierdoor komt de vaste wisselkoers niet onder druk te staan.

Slide 21 - Diapositive

Zelfstandig monetair beleid en vrij kapitaalverkeer (Optie C)

Wanneer een land kiest voor zelfstandig monetair beleid en vrij kapitaalverkeer kunnen zij niet kiezen voor een vaste wisselkoers. Op deze manier kan de Centrale Bank de rente namelijk zelf bepalen. Wanneer er door het vrije kapitaalverkeer veel geld het land in of uitstroomt komt er geen wisselkoers onder druk te staan; er is nu sprake van een zwevende wisselkoers.

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo