Marx

Karl Marx
Grondlegger van het communisme
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

Éléments de cette leçon

Karl Marx
Grondlegger van het communisme

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Waar is Karl Marx geboren?
A
Brussel
B
Trier
C
Berlijn
D
Londen

Slide 3 - Quiz

Welk studie deed Marx niet?
A
ingenieurswetenschappen
B
filosofie
C
rechten

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

Marx reisde veel rond. Waar verbleef hij niet?
A
Londen
B
Brussel
C
Parijs
D
Amsterdam

Slide 6 - Quiz

Karl Marx en Friedrich Engels

Slide 7 - Diapositive

Welk is geen werk van Karl Marx?
A
Het Communistisch Manifest
B
The Wealth of Nations
C
Das Kapital

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Welk spreuk vinden we op het voorblad van het Communistisch Manifest?
A
Een spook waart door Europa, het spook van het communisme
B
Proletariërs, jullie hebben een hele wereld te winnen
C
Proletariërs aller landen, verenigt u
D
Een mens laat zich slechts door eigenbelang leiden

Slide 10 - Quiz

Historisch materialisme
“Heel de geschiedenis is een aaneenschakeling van klassenstrijd: een strijd tussen vrije en slaaf, patriciër en plebejer, gildemeester en gezel. Kortom, onderdrukker en onderdrukte stonden in constante strijd tegenover elkaar en voerden een ononderbroken, soms verdoken, soms open, kamp… De uit de ondergang van de feodale maatschappij ontstane moderne, burgerlijke maatschappij heeft de klassentegenstellingen niet opgeheven. Zij heeft slechts nieuwe klassen, andere manieren van onderdrukking, nieuwe vormen van strijd in de plaats van de oude gebracht. Onze tijd kenmerkt zich hierdoor dat ze de klassentegenstellingen vereenvoudigd heeft. De hele maatschappij splitst zich meer en meer in twee grote vijandelijke kampen: de bourgeoisie en het proletariaat.”
Uit het Communistisch Manifest

Slide 11 - Diapositive

Middeleeuwen
Oudheid
19de eeuw
vrijen en slaven 
bourgeoisie en proletariaat
meester en gezel
patriciërs en plebejers

Slide 12 - Question de remorquage

historisch materialisme
Historisch: ongelijkheid van sociale klassen doorheen de geschiedenis

Materialisme: onderbouw (materiele omstandigheden= economische
                                                        verhoudingen = kapitalisme) bepaalt de
                             bovenbouw (maatschappij: uitbuiting proletariaat)
                                                       (cijnskiesrecht, geen onderwijs, geen cultuur, ...)

Slide 13 - Diapositive

Maatschappij veranderen = kapitalisme omverwerpen


Klassenstrijd! Arbeiders moeten op gewelddadige wijze de macht grijpen 

Slide 14 - Diapositive

Meerwaarde van de arbeid

Slide 15 - Diapositive

Meerwaarde
Probleem
oplossing
Alle productiemiddelen worden gemeenschappelijk / van de arbeiders
De prijs van de producten is hoger dan het loon van de arbeider
De baas heeft alle recht want hij bezit de productiemiddelen, de arbeiders hebben niks te zeggen

Slide 16 - Question de remorquage

meerwaarde van de arbeid
Prijs producten groter dan loon = meerwaarde van de arbeid

Arbeider zou moeten delen in de winst, MAAR de machines zijn eigendom van de fabriekseigenaar

OPLOSSING: alle productiemiddelen (machines, fabrieken) gemeenschappelijk (commun) maken


afschaffen kapitalisme, installatie communisme 

Slide 17 - Diapositive

onvermijdelijkheid van het communisme

Slide 18 - Diapositive

Met welk woord duiden wij aan wat Marx bedoelt met 'kapitaal'?

Slide 19 - Question ouverte

Duid het juiste verband aan
A
Bourgeoisie --> loonarbeid --> kapitaal
B
Kapitaal --> loonarbeid --> bourgeoisie
C
loonarbeid --> kapitaal --> bourgeoisie
D
loonarbeid --> bourgeoisie --> kapitaal

Slide 20 - Quiz

juiste volgorde?
1. loonarbeid
2. Te weinig jobs
3. overbevolking
4. bourgeoisie maakt kapitaal/winst
5. concurrentie arbeiders
A
1-5-4-3-2
B
3-1-2-5-4
C
1-2-3-4-5
D
3-2-5-1-4

Slide 21 - Quiz

Loonarbeid zorgt voor kapitaal maar ook voor de ondergang van kapitaal. Leg uit.
A
De arbeiders verdienen te weinig om de producten te kopen
B
De bourgeoisie is te nonchalant en krijgt faillissementen
C
De arbeiders hebben geen tijd om de producten te kopen

Slide 22 - Quiz

gevolg van ontstaan grootindustrie
A
Steeds meer arbeiders kunnen tewerkgesteld worden
B
Er ontstaat overproductie en uiteindelijk faillissementen
C
grote bedrijven concurreren kleine kapot
D
De arbeiders krijgen hogere lonen

Slide 23 - Quiz

onvermijdelijkheid van het communisme
  • Te lage lonen > arbeiders kunnen producten niet kopen > afzetcrisis
  • Overproductie > afzetcrisis > faillissementen

Slide 24 - Diapositive

onvermijdelijkheid van het communisme
  • Wanneer proletariaat laagste punt van verval bereikt heeft en slechts enkele kapitalisten overblijven zal de revolutie aanbreken
  • Alle productiemiddelen zullen onteigend worden en worden eigendom van de gemeenschap
  • Dictatuur proletariaat > collectivisme

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Wat is volgens Marx kenmerkend aan de mens? De mens is een ...

Slide 27 - Question ouverte

Door de fabrieksarbeid is de mens geen sociaal wezen meer. Marx gebruikt de term 'vervreemding'. Van wat vervreemdt de mens?
A
werk en fabriekseigenaar
B
werk en zichzelf
C
werk en medemens
D
werk, medemens en zichzelf

Slide 28 - Quiz

mensbeeld

Slide 29 - Diapositive

Waar verwijst Marx naar het verschil tussen dierlijke en menselijke arbeid?
A
'hij ontwikkelt de in hem sluimerende krachten en onderwerpt het spel van hun krachten aan zijn eigen heerschappij'
B
'Wat echter a priori de slechtste bouwmeester boven de beste doet uitblinken, is het feit dat hij de cel in zijn hersens al gebouwd heeft voordat hij ze van was opbouwt.'
C
'De tot zijn lichamelijkheid behorende natuurkrachten gebruikt hij om zich de natuurlijke stof toe te eigenen in een voor zijn eigen leven bruikbare vorm'

Slide 30 - Quiz

Mensbeeld
Dierlijke arbeid
 = instinctief
Enkel handelen

Menselijke arbeid
 = creatief
Synthese denken en handelen
idee van het product is bij de mens al aanwezig voor hij het maakt

Positief! Arbeid = zelfontplooiing + communicatiemiddel in de maatschappij

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

De ambachtsman bedient de werktuigen. De fabrieksarbeider is ...

Slide 33 - Question ouverte

Marx spreekt van 'verminkte arbeid'. Welk typisch kenmerk van menselijke arbeid valt in de fabriek weg?

Slide 34 - Question ouverte

Marx verwijst in de tekst naar de 'vervreemding' van de arbeider van zichzelf. Waar?
A
legt ze beslag op alle vrije lichamelijke en geestelijke actie
B
worden als een levend aanhangsel van de machine
C
zijn arbeid van alle inhoud berooft

Slide 35 - Quiz

mensbeeld
Ambachtsman (vóór de Industriële Revolutie)
Beweging door de arbeider

Fabrieksarbeider
Beweging door de machine
Arbeider wordt een verlengstuk van de machine
Verminkte arbeid (geen synthese denken en handelen)
Geen zelfontplooiing meer maar zelfvervreemding en vervreemding van het product

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Vidéo

Slide 38 - Vidéo

Slide 39 - Vidéo

Godsbeeld
'Godsdienst is opium van het volk'

Slide 40 - Diapositive

Wat is opium?
A
zoete lekkernij
B
soort alcohol
C
wierook
D
drugs

Slide 41 - Quiz

Godsbeeld
'Godsdienst is opium van het volk'

  • opium: drug, zoethoudertje
  • van: de mens heeft het zelf gecreëerd

Slide 42 - Diapositive

Marx is een
A
diepgelovig man
B
atheïst
C
deist

Slide 43 - Quiz

Godsbeeld
'Godsdienst is opium van het volk'

  • opium: drug, zoethoudertje
  • van: de mens heeft het zelf gecreëerd

--> God bestaat niet
= atheïsme

Slide 44 - Diapositive

invloed
  • West-Europa: niet in de praktijk gebracht
                                    eind 19de eeuw: sociale wetten verbeterden
                                    lot arbeiders
  •  Oost-Europa: wel in de praktijk gebracht
                                    op een mislukking uitgedraaid
                                     + gelijkheid
                                     - dictatuur

Slide 45 - Diapositive

invloed 
  • 1917: oktoberrevolutie in Rusland: tsaar wordt afgezet, Lenin grijpt de macht en installeert het communisme. Rusland wordt SU (USSR)
  • 1947: ontstaan Ijzeren Gordijn en start Koude Oorlog tussen VS en SU (kapitalisme versus communisme)
  • 1989-1991: einde Koude Oorlog, SU opnieuw Rusland.  Kapitalisme overwint.

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Diapositive

Kim Jung Un
Karl Marx
Mao Zedong
Lenin
Stalin
Raul Castro

Slide 48 - Question de remorquage

invloed 
  • vandaag: 
  1. China (politiek communisme, economisch kapitalisme)
  2. Cuba
  3. Noord-Korea
  4. Vietnam 
  5. Laos

Slide 49 - Diapositive