Les 2: wet- en regelgeving omtrent LHBTIQA+

LHBTIQA+
Wet- en regelgeving
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

LHBTIQA+
Wet- en regelgeving

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke regels zijn belangrijk om in deze les respectvol te handelen?

Slide 2 - Diapositive

Laat de leerlingen op ideeen komen. 

Als ze zelf niks kunnen bedenken stimuleer ze dan om de volgende regels te bedenken of vraag wat ze ervan vinden: luister naar elkaar, lach elkaar niet uit, respecteer verschillende meningen en gebruik respectvolle taal.

Wanneer ze deze regels overtreden kun je ze hun eigen regels wijzen.
Waar hebben we het de vorige les over gehad?

Slide 3 - Diapositive

Inleiding deel 2:
Begin de les met een korte herhaling van de vorige les. Vraag de leerlingen om in het kort uit te leggen wat gender en sekse betekenen, evenals de betekenis van de letters lhbtiqa+.

Geef een korte samenvatting van de vorige les om het geheugen van de leerlingen op te frissen.
Leerdoelen van deze les
Aan het eind van deze les weet je het volgende:

• bewust worden van je onbewuste vooroordelen.
• hoe lhbti'ers aan hun wet- en regelgeving zijn gekomen.
• vier belangrijke soorten wet- en regelgeving voor lhbti'ers.



Slide 4 - Diapositive

Inleiding deel 3:
Loop kort de leerdoelen na.
Raadsel
Een man en zijn zoon krijgen een ernstig auto-ongeluk. 
De vader overlijdt hierbij. De zoon wordt ernstig verwond naar het ziekenhuis gebracht waar hij meteen geopereerd moet worden. 
Op de OK kijkt de chirurg verschikt als de jongen binnen wordt gebracht en zegt: "Ik kan hem niet opereren want het is mijn zoon!"  
Hoe kan dit?
Antwoord
De chirurg is zijn moeder 

Slide 5 - Diapositive

Geef de leerlingen een moment de tijd om het op te lossen (zorg er voor dat niemand het gelijk roept).

Nadat je het antwoord hebt gegeven vertel je dat mensen onbewuste vooroordelen hebben. Leg hierbij de link naar de video op de volgende slide.

Slide 6 - Vidéo

Kunnen je leerlingen nog niet zo goed Engels? Leg dan tijdens de video uit wat er gebeurt.
Opdracht
Bedenk een beroep voor de personen hieronder, dat je niet direct bij die persoon zou verwachten 
Bron: publiek domein

Slide 7 - Diapositive

Geef de leerlingen 5 minuten om per persoon iets op te schrijven en bespreek dit vervolgens na. Geef als ze er niet uitkomen een voorbeeld (persoon 1: een kapper; persoon 2: tandarts; persoon 3: automonteur; persoon 4: boer)
Wat is volgens jou het doel van deze opdracht?

Slide 8 - Diapositive

Laat de leerlingen antwoord geven op de vraag. Leg daarna uit wat het doel is: zo’n oefening doorbreekt het routinematige denken. Je zorgt zo voor minder gebruik van stereotypen.
Discriminatie en uitsluiting:
Vooroordelen zorgen ervoor dat mensen anderen in hokjes plaatsen en liever hele groepen vermijden dan de tijd nemen om naar individuen te kijken en ze te leren kennen zoals ze echt zijn. (zie in dit fragment)
Invloed op je gedrag:
Mensen die weten dat ze bevooroordeeld worden, gaan hun gedrag aanpassen en letten veel op hoe ze overkomen bij anderen.
(Zie in dit fragment)
Negatiever zelfbeeld:
Wanneer veel mensen dezelfde vooroordelen hebben en deze uitspreken, kunnen personen geloven dat ze echt zo zijn.
(Zie in dit fragment)
Drie gevolgen van vooroordelen

Slide 9 - Diapositive

Bespreek de drie gevolgen van vooroordelen en bekijk daarbij de video's.

Negatiever zelfbeeld: (video: 00:57 - 01:27)

Hoe zou het zijn wanneer we mensen niet in hokjes plaatsen?

Slide 10 - Diapositive

Laat de leerlingen antwoord geven op de vraag en laat vervolgens de video op de volgende slide zien.

Slide 11 - Vidéo

Leg eerst uit dat het een reclame is uit Denemarken.
 
Kunnen je leerlingen nog niet zo goed Engels? Leg dan tijdens de video uit wat er gebeurt.

Vat de video daarna kort samen; wat de leerlingen eruit moeten halen.
Discriminatie bij LHBTIQA+
Er vindt tegen lhbtiqa+-personen veel geweld plaats. Ze worden uitgescholden en zelfs mishandeld.
(Zie in dit fragment)

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe zou jij je voelen als dit jou overkwam?

Slide 13 - Diapositive

Laat de leeringen antwoord geven op de vraag. 

Vraag
Wat is een vooroordeel?
A
Een neutrale houding ten opzichte van anderen.
B
Een oordeel dat je velt nadat je met iemand gesproken hebt.
C
Een positieve mening over anderen.
D
Een (negatieve) mening over iemand zonder voldoende informatie.

Slide 14 - Quiz

Bespreek de quizvraag wanneer een groot gedeelte van de klas het fout heeft.

Vraag
Wat zijn de drie gevolgen van vooroordelen?
A
Invloed op je gedrag, positief zelfbeeld en discriminatie
B
Discriminatie, negatiever zelfbeeld en invloed op je gedrag
C
Discriminatie, negatiever zelfbeeld en onveranderd gedrag
D
Positief zelfbeeld, discriminatie en invloed op je gedrag

Slide 15 - Quiz

Bespreek de quizvraag wanneer een groot gedeelte van de klas het fout heeft.

Vraag
Op welke manier kun je vooroordelen bestrijden?
A
Door mensen buiten te sluiten die vooroordelen hebben.
B
Door iedereen te verplichten om dezelfde gedragsregels te volgen.
C
Door een open gesprek aan te gaan met mensen.

Slide 16 - Quiz

Bespreek de quizvraag wanneer een groot gedeelte van de klas het fout heeft.

Vraag
Welke van onderstaande zinnen is een voorbeeld van een onbewust vooroordeel?
A
Een negatieve houding hebben ten opzichte van mensen met een andere genderidentiteit zonder het bewust te beseffen.
B
Onbewust bevooroordeelde reacties vertonen op basis van stereotype denkbeelden.
C
Mensen in hokjes plaatsen zonder dat je het door hebt.
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 17 - Quiz

Bespreek de quizvraag wanneer een groot gedeelte van de klas het fout heeft.
Demonstraties
Er wordt veel gedemonstreerd om gelijke rechten te krijgen.
(Zie in dit fragment)
Bron: De Telegraaf, 2019

Slide 18 - Diapositive

Vertel dat lhbti'ers hebben "gevochten" voor de rechten die ze nu hebben. En dat vooroordelen dit noodzakelijk maakten. Leg de link naar de volgende slides waar we dieper ingaan op de wet- en regelgeving.

Genderidentiteitserkenning
Gender aanpassing paspoort:
- Via de gemeente.
- Aanpassing is gratis, voor het paspoort/id moet je betalen.
Genderneutraal paspoort:
- Via de rechtbank.
- Kosten kunnen, aan de hand van je inkomen, oplopen tot €1.200.

Slide 19 - Diapositive

Vertel hierbij het volgende:
Genderidentiteitserkenning betekent dat we deze mensen respecteren en erkennen wie ze zijn. Ze hebben het recht om hun ware geslacht te uiten en erkend te worden in de maatschappij. Dit betekent ook dat ze hun officiële documenten, zoals paspoorten en identiteitskaarten, kunnen veranderen om die overeen te laten komen met hun genderidentiteit.

Het doel van genderidentiteitserkenning is om ervoor te zorgen dat mensen zichzelf kunnen zijn en niet gediscrimineerd worden vanwege hun genderidentiteit. We willen een wereld waarin iedereen wordt geaccepteerd,, ongeacht hoe ze zich voelen over hun geslacht.

Vertel het verschil tussen je gender aanpassen (van V naar M of andersom) en genderneutraal paspoort (X).
Antidiscriminatiewet
Kies een plaatje en kom er achter waar de antidiscriminatiewet voor zorgt.
Verhuurders mogen huurders niet weigeren, discrimineren of ongelijk behandelen.
Sportclubs mogen personen niet discrimineren bij toegang, lidmaatschap, deelname aan wedstrijden of andere aspecten van sportparticipatie.
Iedereen moet dezelfde kansen hebben op het gebied van werk, promotie en gelijke behandeling op de werkvloer.
Leerlingen moeten zonder discriminatie toegang hebben tot onderwijs, gelijke kansen krijgen en beschermd worden tegen pesten en discriminatie op basis van seksuele gerichtheid of genderidentiteit.

Slide 20 - Diapositive

Laat de leerlingen een plaatje kiezen en vertel vervolgens over het onderwerp en geef voorbeelden.

Huwelijk- en partnerschapsregistratie
Bron: Publiek domein

Slide 21 - Diapositive

Vertel dat huwelijk met hetzelfde geslacht voor 1 april 2001 verboden was.  

Vóór 2001 was het niet mogelijk voor mensen van hetzelfde geslacht om in Nederland te trouwen. Dit had te maken met de toenmalige wettelijke en maatschappelijke opvattingen over huwelijk en gender.

Traditioneel werden huwelijken beschouwd als een verbintenis tussen man en vrouw, gebaseerd op het idee van voortplanting en het traditionele gezinsmodel. 
In 2001 werd echter een wetswijziging doorgevoerd waarmee het huwelijk werd opengesteld voor stellen van hetzelfde geslacht. Deze wetswijziging werd gesteund door een groeiende maatschappelijke acceptatie van homoseksualiteit en een grotere erkenning van de gelijke rechten en waardigheid van LGBTQ+-mensen.
De invoering van het huwelijk voor mensen van hetzelfde geslacht in Nederland markeerde een belangrijke mijlpaal in de strijd voor gelijke rechten en inclusie van LGBTQ+-personen. Het heeft als inspiratie gediend voor andere landen over de hele wereld die later hetzelfde hebben gedaan.
Adoptie- en ouderrechten
Bron: Publiek domein

Slide 22 - Diapositive

Leg uit dat de huwelijk- en partnerschapsregistratie op 1 april 2001 ook ervoor heeft gezorgd dat stellen van hetzelfde geslacht kinderen mogen krijgen op meerdere manieren. Voor die tijd waren de adoptiemogelijkheden beperkt voor homoseksuele paren. Daarna werden die en ook pleegzorg, biologisch ouderschap en co-ouderschap (leg begrippen uit indien leerlingen ze niet kennen) vrij toegankelijk voor homoseksuele paren.


Vraag
Wat beschermt individuen tegen uitsluiting op basis van genderidentiteit?

A
Adoptie- en ouderrechtenwet
B
Huwelijk- en partnerschapsregistratiewet
C
Antidiscriminatiewet
D
Genderidentiteitserkenning

Slide 23 - Quiz

Bespreek de quizvraag wanneer een groot gedeelte van de klas het fout heeft.

Vraag
Wat bepaalt dat individuen het recht hebben om hun officiële geslachtsaanduiding te wijzigen?
A
Adoptie- en ouderrechtenwet
B
Huwelijk- en partnerschapregistratiewet
C
Antidiscriminatiewet
D
Genderidentiteitserkenning

Slide 24 - Quiz

Bespreek de quizvraag wanneer een groot gedeelte van de klas het fout heeft.

Vraag
Sinds wanneer mogen homostellen trouwen?
A
1 april 2001
B
1 april 2002
C
21 april 2001
D
4 april 2002

Slide 25 - Quiz

Bespreek de quizvraag wanneer een groot gedeelte van de klas het fout heeft.

Vraag
Wat mogen homostellen sinds ze adoptie- en ouderrechten hebben?
A
Ze mogen pleegzorg geven, biologisch ouder, co-ouder en adoptie-ouder zijn.
B
Ze mogen kinderen adopteren maar daar zijn wel strenge regels aan verbonden.
C
Ze mogen alleen kinderen pleegzorg geven.
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 26 - Quiz

Bespreek de quizvraag wanneer een groot gedeelte van de klas het fout heeft.
Opdracht
Kies individueel of in tweetallen één van de onderstaande onderwerpen en maak iets voor in de school waarmee we  
het kunnen vieren. 
LHBITQA+ (afkorting of één van de letters)
Genderidentiteitserkenning
Antidiscriminatiewet
Huwelijk- en partnerschapsregistratie
Adoptie- en ouderschapsrechten

Slide 27 - Diapositive

Besteed hier de rest van de les aan (geef ze een deadline).
Zijn de leerlingen aan het eind van de les nog niet klaar, vertel dan dat als er nog tijd is na de volgende les ze het dan af kunnen maken.

Vertel verder dat ze niet perse het woord hoeven te gebruiken als het aan de poster maar duidelijk is welk onderwerp ze gekozen hebben.

Vertel ook dat ze zelf hun technieken mogen kiezen: tekenen, collage, combinatie van. Ze mogen de computer gebruiken om inspiratie op te doen of verder onderzoek. (zorg ervoor dat ze niet alleen dit doen maar ook echt bezig gaan).
Waar hebben we het deze les over gehad?


• bewust worden van je onbewuste vooroordelen.
• hoe lhbti'ers aan hun wet- en regelgeving zijn gekomen.
• vier belangrijke soorten wet- en regelgeving voor lhbti'ers.

Slide 28 - Diapositive

Vat de les samen.
Waar gaat de volgende les over?
In de volgende les gaan we het volgende doen:
- Een aantal lhbti'ers komt kort vertellen over zichzelf.
- Korte wissel-interviews in groepjes met de lhbti-personen



Slide 29 - Diapositive

Vertel dat in de volgende les een aantal personen uit de lhbtiqa+ gemeenschap komen en dat ze in groepjes ze mogen interviewen.

Vertel dat ze allerlei vragen mogen verzinnen zoals: wat voor werk doe je?, wat ik je hobby?, etc. tot aan heb jij wel eens geweld meegemaakt?
Huiswerkopdracht
Bedenk drie vragen die je aan iemand uit de LHBTIQA+ gemeenschap zou willen stellen.

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions