5 dec: 22, 23

Welkom havo 2B!

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 1 min

Éléments de cette leçon

Welkom havo 2B!

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op tafel:
- Laptop en log in op LessonUp
- Kern
- Map
- Pen
Welkom havo 2B
timer
2:30
Telefoon in het zakkie en rechtsboven op je tafel of in je tas.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag dinsdag 5 december:
Mededeling

Huiswerk nakijken

Les 22, 23

eventueel de boekopdracht bespreken

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mededeling

Vergeet niet om elke week 30 minuten aan NUMO te werken.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk nakijken Les 21, opdracht 3
3 a je – persoonlijk voornaamwoord
jezelf – wederkerend voornaamwoord
b zijn – bezittelijk voornaamwoord
hetgeen – betrekkelijk voornaamwoord
sommige – onbepaald voornaamwoord
c menig – onbepaald voornaamwoord
zijn – bezittelijk voornaamwoord
d Niets – onbepaald voornaamwoord
dat – betrekkelijk voornaamwoord
je – persoonlijk voornaamwoord
mij – persoonlijk voornaamwoord
andere – onbepaald voornaamwoord
e je – persoonlijk voornaamwoord
je – wederkerend voornaamwoord
je – persoonlijk voornaamwoord
je – wederkerend voornaamwoord
alle – onbepaald voornaamwoord
f u – persoonlijk voornaamwoord
zichzelf – wederkerend voornaamwoord
g We – persoonlijk voornaamwoord
wat – onbepaald voornaamwoord
h ik – persoonlijk voornaamwoord
het – persoonlijk voornaamwoord
wat – vragend voornaamwoord
jij – persoonlijk voornaamwoord

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk nakijken Les 21, opdracht 3
i eenieder – onbepaald voornaamwoord
zijn – bezittelijk voornaamwoord
elkaar – wederkerig voornaamwoord

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen les 22 en 23
  1. T1: Je leert hoe schrijvers spanning kunnen creëren met het gebruik van tijd.

  1. T1: Je leert hoe schrijvers spanning kunnen creëren met het gebruik van ruimte.


Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is fictie?

Slide 8 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Verhalen
Fictie: 
  • Het verhaal is verzonnen;
  • De personages in het verhaal hebben niet echt bestaan. 

Non-fictie:
  • Het verhaal heeft echt plaatsgevonden. 
  • Alle personages hebben echt bestaan en hebben de dingen gezegd die in het boek staan. 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is fictie?

A
een nieuwsbericht in de krant
B
het boek 'De laatsten' van Quinn
C
het dagboek van Anne Frank
D
Kern

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Fictie is
A
Alles wat verzonnen is
B
Alles wat niet verzonnen is.

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijd en plaats
Stel jezelf de vragen:

  • In welke tijd speelt het verhaal zich af? 
  • Op welke plaats speelt het verhaal zich af? 
  • Waardoor herken je dit?  


Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kan de schrijver met tijd spelen?

Slide 13 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de historische tijd?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Chronologische volgorde houdt in dat het verhaal veel flashbacks heeft.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Chronologische volgorde betekent dat het verhaal verteld wordt in precies de volgorde zoals alles heeft plaatsgevonden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is waar?
A
Een flashforward is een sprong naar het verleden
B
Een flashforward is een sprong naar de toekomst
C
Een flashback is een sprong naar het verleden.
D
Een flashback is een sprong naar de toekomst.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe zorgt spelen met tijd in een verhaal nu voor spanning...?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijd en plaats
Tijd:
  • In welke tijd speelt het verhaal zich af? 
  • Chronologische volgorde
  • flashback / flashforward

Plaats: 
  • Waar speelt het verhaal zich af? 
  • Fysieke / mentale ruimte
verleden
toekomst

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Boekopdracht
Ga naar: 
  • Magister,
  • ELO
  • Opdrachten
  • Nederlands
  • Download het pdf-bestand

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Open Kern op pagina 90/91. 
Maak opdracht 2.
  Schrijf de antwoorden in je schrift. 
timer
6:00

Slide 21 - Diapositive

tot hier gekomen.
Aan de slag: Kern 22, opdr. 2
Pak een andere kleur pen. Zet een krul of schrijf het goede antwoord op.

2 a. Het fragment begint met een flashback (regel 1-14). Vervolgens pakt het verhaal op bij de huidige tijd (regel 16-24).

b. Het effect van deze volgorde is dat lezers alvast meer informatie hebben over Sibille. Ze weten al iets van wat het personage heeft meegemaakt. Zo begrijpen ze Sibille beter.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijd
De lengte van een bepaald verhaal: woorden, zinnen, bladzijdes
= verteltijd

De tijd binnen een verhaal 
= vertelde tijd

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijd
De lengte van een bepaald verhaal: woorden, zinnen, bladzijdes
= verteltijd = 4 zinnen

De tijd binnen een verhaal 
= vertelde tijd = 1 dag(deel)
De zon scheen en er was geen wolkje in de lucht. Het bloemenveld rook heerlijk, zo op een eerste lentedag. Aya vertelde Ruud dat ze niet meer verder met hem wil. Ze maakte het uit.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In twee jaar tijd werkte Eva als afwasser, serveerster, pakketbezorger, badjuf en receptioniste. Maar nu is ze in juni net begonnen aan een opleiding tot huisarts.
Wat is de verteltijd en de vertelde tijd?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrippen uit deze lessen
Fictie/non-fictie
chronologie
flashback
flashforward
verteltijd
vertelde tijd
locatie (mentaal/fysiek)

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleutelwoorden
Aantekeningen
Chronologisch



Verteltijd


Vertelde tijd 

Flashback
Flashforward
In de volgorde waarin het heeft plaatsgevonden


Blz/zinnen/woorden


Tijdsperiode in het verhaal

Terugblik
Vooruitblik

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Huiswerk: Les 22, opdracht 3, 5 en 6. 

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions