Used to

Grammar - 'Used to'
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Grammar - 'Used to'

Slide 1 - Diapositive

Today's lesson
1. Aantekening
2. Werken in Learnbeat

Slide 2 - Diapositive

I used to dance when I was younger.

Slide 3 - Diapositive

Used to
Used to gebruik je om te zeggen dat dingen eerst zo waren, maar nu niet meer. In het Nederlands zeg je dan ‘Vroeger…’



I used to work at the Albert Heijn. 
 There used to be a pool near my home.

Slide 4 - Diapositive

Used to
Hoe maak je deze vorm?
Used to + hele werkwoord

I used to be small.
She used to have braces.
We used to play football.



Slide 5 - Diapositive

Ontkenningen 'use to'
Hoe maak je een ontkenning met used to?
Om een ontkenning te maken zet je 'didn't' voor 'use to'.
'Didn't' vertaalt letterlijk naar 'deed niet'. 
LET OP! De d van used to, verdwijnt omdat er did in de zin staat!

They didn't use to do that.
She didn't use to call me.

Slide 6 - Diapositive

Vraagzinnen met use to.
Hoe maak je vraagzinnen met use to?
Om een vraagzin te maken zet je het woordje 'did' vooraan in de zin. de rest blijft gewoon hetzelfde.
LET OP! De d van used to, verdwijnt omdat er did in de zin staat!

He used to walk to school .   - Did he use to walk to school?
She used to work there.         - Did she use to work there?

Slide 7 - Diapositive

Vul in, gebruik 'used to' + het ww:
(+) My dad ................ (to cycle) to work every day.

Slide 8 - Question ouverte

Vul in, gebruik 'used to' + het ww:
(-) I ................ (to like) sprouts when I was a kid.

Slide 9 - Question ouverte

Vul in, gebruik 'used to' + het ww:
(?) ............ your mum ............. (to play) in a band when she was young?

Slide 10 - Question ouverte

Learnbeat 1.27
When you've finished your exercises, study sentences C

Slide 11 - Diapositive