1MH H4.6 Formules met letters

1MH H4.6 Formules met letters
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

1MH H4.6 Formules met letters

Slide 1 - Diapositive

Welke spullen heb je nodig voor de les?
 Leg ze op tafel.
  • IPad met oortjes     
  • Leerboek     
  • Werkboek     
  • Schrift     
  • Schrijfspullen
  • Rekenmachine          
  • Geodriehoek/liniaal     

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we in deze les doen?
  • Filmpjes kijken in Lessonup,    
  • Boek 4..6 gele blokken lezen,    
  • Opgaven maken (zie Lessonup)    
  • 4.6  Nakijken en verbeteren    
  • In Magister, verder werken aan weektaak    
  • Vragen stellen aan de uitlegtafel.

Slide 3 - Diapositive

Wat leer je in deze les?


  • Wat letterformules zijn.
  • Hoe je kunt reken met letterformules

Slide 4 - Diapositive

Bekijk in de volgende dia over letterformules

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Lees het gele blok op blz.188

 maak opgave: 89 A91, A92

Slide 7 - Diapositive

Lees het gele blok op blz.188

 maak opgave: 89 A91, A92

Slide 8 - Diapositive

Lees het gele blok op blz.190

 maak opgave: 93, 94 A95 en A97

Slide 9 - Diapositive

Wat zijn variabelen?

Slide 10 - Question ouverte

Wat betekent 2,20r in de formule?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het begin getal?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is de regelmaat/stijggetal?

Slide 13 - Question ouverte

Hij reist 12 kilometer, hoeveel moet hij betalen?

Slide 14 - Question ouverte

De prijzen veranderen. Per km moet je €0,50 meer betalen en het vaste bedrag daalt met €1,50. Wat is de nieuwe formule?

Slide 15 - Question ouverte

Gerard reist weer 12 km. Wat moet hij volgende de nieuwe formule betalen?
ritprijs in € = 6 + 2,70r

Slide 16 - Question ouverte

Welke formule heeft als begingetal 2?
A
a
B
b
C
c
D
d

Slide 17 - Quiz

Welke formule heeft er als stijggetal 3?
A
a
B
b
C
c
D
d

Slide 18 - Quiz

Welke formule(s) heeft/hebben er een daalgetal?
A
a
B
b
C
c
D
d

Slide 19 - Quiz

Heb je nog vragen?
Ga dan naar de uitlegtafel!!

Slide 20 - Diapositive

Einde les 4.6

Slide 21 - Diapositive