Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Formule bij een tabel maken 3K H3.4
Slide 1 - Diapositive
Welke spullen heb je nodig voor de les?
Leg ze op tafel.
chromebook met oortjes
Leerboek
Werkboek
Schrift
Schrijfspullen
Rekenmachine
Geodriehoek/liniaal
Slide 2 - Diapositive
Wat gaan we in deze les doen?
Filmpjes kijken in Lessonup,
Boek 3.4 gele blokken lezen,
Opgaven maken (zie Lessonup)
3.4 Nakijken en verbeteren
Vragen stellen aan de uitlegtafel.
Slide 3 - Diapositive
Wat leer je in deze les?
Hoe een formule is opgebouwd.
Hoe je een formule bij een tabel maakt.
Slide 4 - Diapositive
Bekijk het filmpje over de onderdelen van een formule
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Slide 7 - Vidéo
Bekijk het filmpje over hoe je een formule bij een tabel maakt
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
Lees het gele blok op blz.149
Maak opgave: A35 en A36
Slide 10 - Diapositive
Lees het gele blok op blz.151 en 152
Maak opgave: 39, 40, A41 en A42
Slide 11 - Diapositive
Bij een tabel met een regelmatige toename of afname kun je een formule maken
Begin met de variabele die onder in de tabel staat,. Daarachter zet je een =.
1
Schrijf het begingetal op. Dit staat in de tabel onder de nul.
2
Schrijf het stijg- of daalgetal op. Bij een stijggetal komt er een + voor bij een daalgetal komt er een - voor. Misschien moet je eerst terug rekenen naar 1.
3
Schrijf de variabele op die bij het stijg- of daalgetal hoort, deze staat boven in de tabel.
4
Slide 12 - Diapositive
Welke formule hoort er bij de tabel?
Slide 13 - Question ouverte
Welke formule hoort er bij de tabel?
Slide 14 - Question ouverte
Wat zijn variabelen?
Slide 15 - Question ouverte
Wat is het begin getal?
Slide 16 - Question ouverte
Wat is de regelmaat/stijggetal?
Slide 17 - Question ouverte
Hij reist 12 kilometer, hoeveel moet hij betalen?
Slide 18 - Question ouverte
De prijzen veranderen. Per km moet je €0,12 meer betalen en het vaste bedrag daalt met €0,15. Wat is de nieuwe formule?
Slide 19 - Question ouverte
Gerard reist weer 12 km. Wat moet hij volgende de nieuwe formule betalen? ritprijs in € = 0,64 + 0,24a