Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Opdrachten
Maak opdr. 1 t/m 4 van BS 7.1
Slide 11 - Diapositive
Wat is een ander woord voor milieu
A
Organismen
B
Vervuiling
C
Huis
D
Leefomgeving
Slide 12 - Quiz
Debby zegt dat de mens voor grondstoffen afhankelijk is van het milieu. Jack zegt dat het milieu belangrijk is als plaats voor recreatie
A
Alleen Debby heeft gelijk
B
Debby en Jack hebben geen gelijk
C
Alleen Jack heeft gelijk
D
Debby en Jack hebben beiden gelijk
Slide 13 - Quiz
Je bedenkt drie manieren waarop de mens afhankelijk is van het milieu. 1 Het milieu levert voedsel. 2 Het milieu levert water. 3 Het milieu levert zuurstof.
Bij welke van deze manieren speelt fotosynthese een directe rol?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
1, 2 en 3
Slide 14 - Quiz
Door milieuproblemen neemt de biodiversiteit toe.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quiz
In de afgelopen honderd jaar is de biodiversiteit in Nederland toegenomen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quiz
Welk systeem heeft volgens jou de grootste biodiversiteit?
A
Veen met 2 soorten planten, 5 soorten insecten, 3 soorten vissen en 1 soort amfibie
B
Bos met 7 soorten bomen en struiken en 8 soorten vogels
C
Een meer met 20 soorten vissen
D
Een grasland met 3 soorten zoogdieren, 100 soorten planten en 20 soorten insecten
Slide 17 - Quiz
Te veel stoffen uit het milieu halen noemen we...
A
Aantasting
B
Uitputting
C
Vervuiling
Slide 18 - Quiz
Olievoorraden raken wereldwijd op.
A
Aantasting
B
Uitputting
C
Vervuiling
Slide 19 - Quiz
Toename scooters in Amsterdam.
A
Aantasting
B
Uitputting
C
Vervuiling
Slide 20 - Quiz
Welke maatregel zorgt niet voor minder fijnstof
A
Verbieden oude scooters
B
Elektrische auto's
C
Elektrische fiets in plaats van een gewone fiets
D
Bussen met roet filter
Slide 21 - Quiz
Wat is geen veroorzaker van de smog in de steden?
A
Verkeer
B
Industrie
C
Landbouw
D
Ze zijn alledrie verantwoordelijk
Slide 22 - Quiz
Bij welk weer zal smog kunnen ontstaan?
A
Veel zon, veel wind
B
Veel bewolking, weinig wind
C
Veel zon, weinig wind
D
Veel bewolking, veel wind
Slide 23 - Quiz
Welke twee grote oorzaken van klimaatverandering zijn er?
A
Watergebruik
B
Kappen van bomen
C
Uitstoot van kooldioxide en methaan
D
Gebruik van kernenergie
Slide 24 - Quiz
Wat zijn de belangrijkste oorzaken van de milieuproblemen? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Bevolkingsgroei
B
Toename van vervuiling
C
Het kappen van bossen
D
Andere manier van leven
Slide 25 - Quiz
Als je produceert, zonder schade voor mens en milieu, noem je dat