Redactiesommen week 2

Redactiesommen week 3
Nodig:
Rekenschrift
Spiekschrift
Iets om mee te schrijven
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Redactiesommen week 3
Nodig:
Rekenschrift
Spiekschrift
Iets om mee te schrijven

Slide 1 - Diapositive

In deze les:
oefenen we samen met het maken van redactiesommen volgens het stappenplan.
Oefen je zelfstandig met het maken van redactiesommen.

Slide 2 - Diapositive

Opbouw van de les 
* waarom leren wij redactiesommen?
* stappen van redactiesommen bespreken.
* Voorbeeld opgave
* twee controle vragen
* afsluiting tafels oefenen
* aan de slag met planner

Slide 3 - Diapositive

Waarom leren wij redactiesommen?
* Het kiezen van de juiste bewerking uit een verhaaltje

* In het dagelijks leven reken je veel, redactiesommen helpen je bij het het rekenen in het dagelijks leven 

Slide 4 - Diapositive

Schrijf de stappen van de redactiesom in de juiste volg

Slide 5 - Question ouverte

Schrijf de stappen van de redactiesom in de juiste volgorde.

Slide 6 - Carte mentale

Denk aan het stappenplan! 
1. Lezen
2. Welke informatie hebben wij nodig?
3. Schrijf de complete som op.
4. Reken de som uit.
5. Controleer. 

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeld 
Mare heeft 6 kilo bramen in bakjes van 0.25 kilo gedaan. Hoeveel bakjes heeft Mare nu in totaal?

Slide 8 - Diapositive

Voorbeeld 
Mare heeft 6 kilo bramen in bakjes van 0.25 kilo gedaan. Hoeveel bakjes heeft Mare nu in totaal?

Stap 1: Lezen

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld 
Mare heeft 6 kilo bramen in bakjes van 0.25 kilo gedaan. Hoeveel bakjes heeft Mare nu in totaal?

Stap 1: Lezen
Stap 2: Belangrijke informatie: 86 kilo bramen en bakjes van 0.25 kilo. De bramen worden verdeeld, dus een : som. 

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld 
Mare heeft 6 kilo bramen in bakjes van 0.25 kilo gedaan. Hoeveel bakjes heeft Mare nu in totaal?

Stap 1: Lezen
Stap 2: Belangrijke informatie: 86 kilo bramen en bakjes van 0.25 kilo. De bramen worden verdeeld, dus een : som. 
Stap 3: schrijf de som op 6 kilo : 0.25 kilo =

Slide 11 - Diapositive

Voorbeeld 
Mare heeft 6 kilo bramen in bakjes van 0.25 kilo gedaan. Hoeveel bakjes heeft Mare nu in totaal?

Stap 1: Lezen
Stap 2: Belangrijke informatie: 86 kilo bramen en bakjes van 0.25 kilo. De bramen worden verdeeld, dus een : som. 
Stap 3: schrijf de som op 6 kilo : 0.25 kilo =
4. reken de som uit (hulpsom 600 : 25 = )

Slide 12 - Diapositive

Voorbeeld 
Mare heeft 6 kilo bramen in bakjes van 0.25 kilo gedaan. Hoeveel bakjes heeft Mare nu in totaal?

Stap 1: Lezen
Stap 2: Belangrijke informatie: 86 kilo bramen en bakjes van 0.25 kilo. De bramen worden verdeeld, dus een : som. 
Stap 3: schrijf de som op 6 kilo : 0.25 kilo =
4. reken de som uit (hulpsom 600 : 25 = 24)
5. Controleer de som  24 x 25 = 600

Slide 13 - Diapositive

En nu jullie..

Slide 14 - Diapositive

Tygo rijdt met zijn auto 60 km/h. Hoeveel kilomter rijdt hij dan in een kwartier?

Slide 15 - Diapositive

Tygo rijdt met zijn auto 60 km/h. Hoeveel kilomter rijdt hij dan in een kwartier?

Ik heb de vraag goed gelezen.
ja
nee

Slide 16 - Sondage

Tygo rijdt met zijn auto 60 km/h. Hoeveel kilomter rijdt hij dan in een kwartier?

Belangrijke informatie uit de som:
timer
1:00

Slide 17 - Question ouverte

Tygo rijdt met zijn auto 60 km/h. Hoeveel kilomter rijdt hij dan in een kwartier?

Welke som gaan wij maken?
timer
1:00

Slide 18 - Question ouverte

Tygo rijdt met zijn auto 60 km/h. Hoeveel kilomter rijdt hij dan in een kwartier?

Reken de som uit:
timer
1:00

Slide 19 - Question ouverte

Tygo rijdt met zijn auto 60 km/h. Hoeveel kilomter rijdt hij dan in een kwartier?

Controleer je antwoord:
timer
1:00

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

In de spaarpot van Hanna zitten 30 munten van 0,20 en 80 munten van 0,05. Hoeveel euro heeft Hanna nu bij elkaar?

Slide 22 - Diapositive

In de spaarpot van Hanna zitten 30 munten van 0,20 en 80 munten van 0,05. Hoeveel euro heeft Hanna nu bij elkaar?

Ik heb de vraag goed gelezen.
timer
1:00
ja
nee

Slide 23 - Sondage

In de spaarpot van Hanna zitten 30 munten van 0,20 en 80 munten van 0,05. Hoeveel euro heeft Hanna nu bij elkaar?

Belangrijke informatie uit de som:
timer
1:00

Slide 24 - Question ouverte

In de spaarpot van Hanna zitten 30 munten van 0,20 en 80 munten van 0,05. Hoeveel euro heeft Hanna nu bij elkaar?

Welke som gaan wij maken?
timer
1:00

Slide 25 - Question ouverte

In de spaarpot van Hanna zitten 30 munten van 0,20 en 80 munten van 0,05. Hoeveel euro heeft Hanna nu bij elkaar?

Reken de som uit:
timer
1:00

Slide 26 - Question ouverte

In de spaarpot van Hanna zitten 30 munten van 0,20 en 80 munten van 0,05. Hoeveel euro heeft Hanna nu bij elkaar?

Controleer je antwoord:
timer
1:00

Slide 27 - Question ouverte

Even een momentje nadenken

Slide 28 - Diapositive

Zijn er nog vragen, tips of tops?

Slide 29 - Question ouverte

HOOFDREKENEN OEFENEN!

Slide 30 - Diapositive