Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
§ 3. het voortplantingsstelsel van een man
Slide 1 - Diapositive
Lesdoelen
- Je benoemt de delen van het voortplantingsstelsel van de man. - Je kunt aan de onderdelen van van het voortplantingsstelsel van de man functies en kenmerken koppelen. - Je kunt de kenmerken van zaadcellen en eicellen benoemen.
Slide 2 - Diapositive
Man
Slide 3 - Carte mentale
Het voortplantingsstelsel van de man
Slide 4 - Diapositive
Funcies en kenmerken
Leguit en controleer!
Urinebuis: Bij een zaadlozing komt het sperma door de urine naar buiten.
De urinebuis voert ook urine af.
1
Urineblaas. Hierin wordt urine tijdelijk opgeslagen
4
Eikel. Dit is de top van de penis. Deze is erg gevoelig. Aanraken van de eikel is vaak een prikkel waardoor een man opgewonden wordt.
De eikel is bedekt met een dunne huidplooi, de voorhuid.
2
Voorhuid. Een dunne huidplooi over de eikel.
De huid kan over de eikel worden teruggetrokken
3
Zaadblaasje. Geeft vocht af aan de zaadcellen die in de zaadleiders zitten
5
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Met welk onderdeel van het vrouwelijk geslachtsorgaan is de teelbal te vergelijken?*
A
met de baarmoeder
B
met de clitoris
C
met een eierstok
D
met een eileider
Slide 7 - Quiz
Soms dalen de teelballen bij jongetjes niet goed in. Dit betekent dat één of beide teelballen in de buikholte blijven zitten. Waarom is het belangrijk dat de teelballen indalen?*
Slide 8 - Question ouverte
Bij een man gaan de zaadblaasjes steeds minder goed werken. Wat kan dit voor gevolgen hebben?*
Slide 9 - Question ouverte
Roken is schadelijk voor de gezondheid. De beweeglijkheid van sperma wordt erdoor minder. Kan roken ervoor zorgen dat mannen minder vruchtbaar worden?*
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quiz
De kans op bevruchting van een eicel is: groter dan kleiner dan even groot als het sperma niet goed kan bewegen.
A
groter dan
B
kleiner dan
C
even groot
Slide 11 - Quiz
Noem de secundaire geslachtskenmerken van de man:
Slide 12 - Question ouverte
Waar worden de zaadcellen bij de man gevormd?
A
Penis
B
Prostaat
C
Zaadblaasjes
D
Teelballen
Slide 13 - Quiz
Vocht wordt aan zaadcellen toegevoegd door:
A
prostaat
B
urineblaas
C
zaadblaasje
D
prostaat en zaadblaasje
Slide 14 - Quiz
In de afbeelding hiernaast staan de organen van het mannelijk voortplantingsstelsel. Er staan vijf organen aangegeven met een cijfer.
Sleep de onderstaande namen achter het juiste cijfer
teelbal
zwellichaam
prostaat
zaadblaasje
bijbal
Slide 15 - Question de remorquage
Wat is de juiste volgorde van zaadcellen?
A
teelbal, bijbal zaadleider
B
bijbal, zaadleider
C
zaadleider, teelbal, bijbal
D
teelbal, zaadleider, bijbal
Slide 16 - Quiz
In voorvocht kunnen ook zaadcellen zitten:
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
De man is in staat sperma te produceren …
A
… vanaf de geboorte tot op zeer hoge leeftijd
B
… vanaf de puberteit tot zijn 50ste
C
… vanaf de geboorte tot zijn 50ste
D
… vanaf de puberteit tot op zeer hoge leeftijd
Slide 18 - Quiz
Welk geslachtsorgaan past bij welke functie?
Sleep de functie naar het juiste geslachtsorgaan.
urinebuis
zwellichaam
prostaat
balzak
zaadleider
zaadblaasje
bijballen
teelballen
Vervoeren van zaadcellen.
Vocht toevoegen aan zaadcellen, waardoor deze beter gaan bewegen.
Huidplooi waarin teelballen en bijballen liggen.
Tijdelijk opslaan van zaadcellen.
Vocht met voedingsstoffen toevoegen aan zaadcellen.