3.4 waterkringloop

3.4 waterkringloop
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3.4 waterkringloop

Slide 1 - Diapositive

wat weet je over neerslag?

Slide 2 - Carte mentale

In welke vormen komt water voor?

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

Water, waterdamp en ijs
- Als water warm wordt, verdampt het. Het wordt dan een onzichtbare gas: waterdamp.
- Warme lucht stijgt op. Zo komt waterdamp in de hogere atmosfeer terecht, hier is het kouder dus koelt de waterdamp af.
- De waterdamp condenseert en wolken worden gevormd

Slide 5 - Diapositive

Korte- en lange waterkringloop

Slide 6 - Diapositive

De kringloop van het water
De waterkringloop: bestaat uit de korte waterkringloop en de lange waterkringloop.
-> De korte waterkringloop: water verdampt uit zee, en de neerslag valt terug in zee
-> De lange waterkringloop: de waterdamp waait richting land, en de neerslag komt op het aardoppervlak terecht. Via rivieren komt het terug in zee

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Tekhttps://schooltv.nl/link/de-waterkringloop/st

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Hoe ontstaat neerslag?
Stijgingsregen: 
1) warme lucht met waterdamp stijgt op 
2) koelt af op grote hoogte 
3) waterdamp condenseert 
4) er ontstaat regen

Slide 11 - Diapositive

Hoe ontstaat neerslag?
Stuwingsregen
1) lucht met waterdamp waait tegen bergen aan 
2) de lucht wordt gedwongen om op te stijgen 
3) de lucht koelt af 
4) waterdamp condenseert 
5) er ontstaat regen

Slide 12 - Diapositive

Hoe ontstaat neerslag?
Frontale regen: speelt zich af op gematigde breedte 
1) warme lucht van lage breedte botst met koude lucht van hoge breedte 
2) warme lucht wordt gedwongen op te stijgen 
3) de waterdamp in deze lucht condenseert 
4) er ontstaat regen 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Water in gasvorm dat verandert naar vloeibare vorm noemen we:
A
stollen
B
condenseren
C
verdampen
D
smelten

Slide 15 - Quiz

Water in een vloeibare vorm dat veranderd in een vaste vorm noemen we:
A
stollen
B
condenseren
C
verdampen
D
smelten

Slide 16 - Quiz

Water in een vloeibare vorm dat verandert in een gasvorm noemen we:
A
stollen
B
condenseren
C
verdampen
D
smelten

Slide 17 - Quiz

Welke soort regen kom je tegen in de bergen?
A
stijgingsregen
B
stuwingsregen
C
frontale regen

Slide 18 - Quiz