3.4 De Waterkringloop

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

3.4 De Waterkringloop

Deel 1

Leerdoelen

- In welke vormen kan water voorkomen?

- Wat is de waterkringloop?

- Hoe ontstaat stuwingsregen? Stijgingsregen? en Frontale regen?

- Wat is het verschil tussen een korte en lange waterkringloop?

Korte waterkringloop:
Water verdampt uit de zee en valt als neerslag weer terug in de zee.

Lange waterkringloop:
Water verdampt uit de zee, waterdamp waait richting land, komt als neerslag op het land terecht en gaat weer de zee in.

Korte waterkringloop

Lange waterkringloop

Maak nu opdracht 1

Samen lezen: 
Water, waterdamp en ijs

Schrijf nu aan de aantekeningen kant wat:
Vast =
Vloeibaar =

Gas =

Fases van water

Huiswerk:

Teken de lange waterkringloop en de korte waterkringloop

3.4 De Waterkringloop

Deel 2

Planning 

Terugblik

Bespreken huiswerk

Uitleg 3.4 deel 2

Aan de slag!

30 seconds?

Leerdoelen

- In welke vormen kan water voorkomen?

- Wat is de waterkringloop?

- Hoe ontstaat stuwingsregen? Stijgingsregen? en Frontale regen?

- Wat is het verschil tussen een korte en lange waterkringloop?

Water, waterdamp en ijs

Water (H2O) komt voor in drie toestanden:

1. Vast (sneeuw en ijs)
2. Vloeibaar (water)
3. Gasvormig (waterdamp)

Elke dag gaan er grote hoeveelheden water van de ene toestand in de andere = waterkringloop

Hoe ontstaat neerslag?

1. water wordt verwarmd
2. water verdampt
3. warme lucht met waterdamp stijgt op
4. warme lucht met waterdamp koelt af
5. afgekoelde waterdamp vormt stoom/wolken

               Waterkringloop

Waterkringloop

Lange waterkringloop

Korte waterkringloop

korte waterkringloop

1) Water verdampt uit de zee

2) Water stijgt op en koelt af in de wolken (condensatie)

3) Water valt als neerslag terug in de zee

lange waterkringloop

1) Water verdampt uit de zee

2) Water stijgt op en koelt af in de wolken (condensatie)

3) De wolken trekken over land.

4) d.m.v. regen en sneeuw komt het via rivieren en grondwater de zee weer in.

Huiswerk bespreken

Tekening van de korte- en lange waterkringloop.

Hoe ontstaat neerslag?

Verschillende soorten neerslag

Stijgingsneerslag 

Stuwingsneerslag

Frontale neerslag

Stijgingsregen                              

Regel: 

1. Stijgende lucht koelt af.

2. Koude lucht kan weinig vocht vast houden.

3. Gevolg is neerslag.

Stijgingsregen: 

Warme lucht stijgt op en koelt daardoor af. Dan condenseert de waterdamp en ontstaat er neerslag.
(Zie tekening 3.1)

Stijgingsregen

• Warme lucht is licht en stijgt op.
• De lucht koelt af.
  
• De waterdamp zal vervolgens gaan condenseren.
• Er ontstaan wolken.
• Komt waar voor?
  

Stuwingsregen

Stuwingsregen: Als bij een gebergte de lucht stijgt, dan koelt het af. Gevolg is dat er dan neerslag valt.

Loefzijde = regen en Lijzijde = Droog

Over de bergen is het droger doordat de lucht daalt en warmer wordt.

Stuwingsregen

• Lucht wordt tegen de berg omhooggestuwd (loefzijde)
• De lucht koelt af.
• De waterdamp condenseert en het gaat regenen.
• Aan de andere kant ligt de lijzijde .
• Daar daalt de lucht en warmt op.
• Hier blijft het droog =  regenschaduw
  

Frontale regen

Frontale regen: 

warme en koude lucht botst. Dan stijgt de warme lucht, koelt af en gaat het regenen.

Dit komt op gematigde breedte voor.

Frontale regen

Botsing van twee luchtsoorten

• De zwaardere koude lucht dringt onder de lichtere warme lucht.
• Warme lucht stijgt snel op,  koelt af en condenseert: regen.

Hoe ontstaat frontale regen?

1. Warme en koude lucht botsen, de warme lucht stijgt op, koelt af en condenseert.
2. Lucht stijgt op tegen een berg, koelt af en veroorzaakt neerslag.
3. Door sterke verdamping van de zee stijgt warme lucht op en veroorzaakt regen.
4. Warme lucht daalt snel, waardoor er wolken ontstaan en het gaat regenen.

Welke afbeelding laat frontale regen zien?

1. 
2. 
3. 

Welke afbeelding laat stijgingsregen zien?

1. 
2. 
3. 

Welke afbeelding laat stuwingsregen zien?

1. 
2. 
3. 

Veel succes!

AAN DE SLAG!

Wat?	Maken: vraag 4 t/m 6 (3.4) + nakijken (mapje ligt bij de docent)
Waarom?	Zo begrijp je de leerdoelen beter
Hoe?	Lees de teksten, markeer de belangrijkste stukken, maak de vragen Zelfstandig, stil werken
Hulp?	Vraag de docent
Klaar?	Lees en markeer de tekst op blz. 152-153 Maak opdracht 1 en 2 van 3.5