Examentraining Engels M4e

Examentraining Engels M4e
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Examentraining Engels M4e

Slide 1 - Diapositive

Vorige les
- tekstsoort
- hoofdgedachte
- opzet examen

Slide 2 - Diapositive

Programma
  1. Vraag lezen, p. 18
  2. Signaalwoorden
    - LessonUp
    - P. 49 - 51 = leren
  3. Woordenboek gebruik p. 24
  4. Vraagsoorten

Slide 3 - Diapositive

Vandaag: examenvragen met signaalwoorden

Schrijf je antwoorden op een blaadje (in het boekje)
  • Zoek eerst naar signaalwoorden (pak blz 49 - 51 erbij)
  • Raad de betekenis (lees context-> hele alinea of alinea's eromheen)
  • Lijkt een woord op een woord dat je al kent?
  • Let op plaatjes, dikgedrukt, schuingedrukt, wat weet je al van het onderwerp?
  • Wat is een logisch antwoord?



Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

1. Wat voor soort woord is
Because?
2.Vertaal het naar het Nederlands

Slide 6 - Question ouverte

Because geeft je meteen het antwoord

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Wat zou 'ended up in a deep doodoo' kunnen betekenen?

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

when = signaalwoord, alles daarachter is een aanwijzing. verderop in de tekst zie je weer toilet staan.



Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Therefore is een signaalwoord
1. Wat betekent het in het Nederlands?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

before = eerst/voor.
hiermee leggen ze uit hoe ze eerst poep verwerkten.
so = dus geeft aan dat het veel luchtvervuiling scheelt-> ook dit kan je een aanwijzing geven
now = nu/op dit moment dus hoe het nu wordt verwerkt -> logisch zou zijn om deze aan het eind te zetten
when betekent als/wanneer-> in deze alinea wordt verteld hoe de verwerking plaatsvindt, dit is dus een uitleg die mooi aansluit op de introductie alinea. Daarna leggen ze uit hoe het voorheen was-> before en als laatste hoe het nu is: c-a-b

Slide 17 - Diapositive

point = punt/doel
previous = voorheen, ervoor, recent
fail = falen, mislukken
often = vaak
refuse = weigeren
explains = legt uit
contradict = tegengesteld, spreekt tegen
summarises = in het kort, samengevat
quotations = citaten
refers to = verwijst naar, refereert naar
adolescents = pubers
increasingly  = in toenemende mate
defined = bepaald

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Answers

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Woordenboek
  1. de woorden staan in alfabetische volgorde.
  2. uitdrukkingen en spreekwoorden.
  3. zoek het basiswoord.
  4. meerdere betekenissen.
  5. gebruik en oefen met je eigen woordenboek.

Slide 23 - Diapositive

Woordquiz
Ken jij deze woorden? 
Vertaal ze.
Veel voorkomende woorden in een Engels examen

Slide 24 - Diapositive

also

Slide 25 - Question ouverte

furthermore

Slide 26 - Question ouverte

for example

Slide 27 - Question ouverte

likewise

Slide 28 - Question ouverte

Gevolg / Conclusie / Oorzaak
Als je deze signaalwoorden tegenkomt in een tekst, weet je dat de schrijver aan het einde is gekomen van bijvoorbeeld zijn verslag of zijn opsomming van argumenten. Door het signaalwoord weet je dat je nu een gevolg of een conclusie kunt verwachten. 

Slide 29 - Diapositive

Tegenstelling 
Als je deze signaalwoorden tegenkomt in een tekst, weet je dar de schrijver een andere kant opgaat in zijn tekst dan ervoor. De schrijver gebuikt bijvoorbeeld een argument tegen wat ervoor was gezegd. 

Slide 30 - Diapositive

Vergelijking 
Als je deze signaalwoorden tegen komt in een tekst, weet je dat het genoemde dan hetzelfde als iets anders is of er mee te vergelijken is. 

Slide 31 - Diapositive

Voorwaarde 
Door deze signaalwoorden weet je dat er een voorwaarde aan iets wordt gesteld in de tekst. Doordat er aan iets voldaan wordt, kan er iets anders gebeuren. 

Slide 32 - Diapositive

Welk signaalwoord/functiewoord hoort bij welk tekstverband? Sleep de goede antwoorden naar elkaar toe.
As well as
In short
To praise
To criticize
For instance
Uitbreiding/Opsomming
Gevolg/Conclusie
Ondersteunen (positief)
Tegenstelling
Voorbeelden

Slide 33 - Question de remorquage

Welk signaalwoord in de tekst geeft een tegenstelling aan?

Slide 34 - Question ouverte

He should not be doing this job, ... he was not trained for it.
A
despite
B
however
C
since
D
such as

Slide 35 - Quiz

They like to watch soap operas
____________ films on TV.
A
opsomming
B
reden
C
relativering
D
gevolg/conclusie

Slide 36 - Quiz

Ter conclusie
  • Om een voldoende te halen moet je woordjes (signaalwoorden) leren en trucjes kennen.
  • Weet wat CITO van je vraagt en je kunt genoeg vragen goed beantwoorden
  • Ken de vraagsoorten
  • Oefening baart kunst
  • Signaalwoorden, signaalwoorden, signaalwoorden!!!

Slide 37 - Diapositive

Het grote geheim
het Centraal Examen vraagt niet om leesvaardigheid.

Het vraagt om begrip over wat CITO van je wil.
Weet je dat, dan haal je goede cijfers

Slide 38 - Diapositive

Laatste tips voor het examen
  1. Neem je woordenboek mee + marker
  2. Oefen minstens 2 examens op examenblad.nl
  3. Lees eerst de vraag, zoek woorden op in de vraag
  4. Zoek niet alles op, lees niet elke tekst van begin tot eind

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive