selectieve migratie van hogere inkomensgroepen uit de stad
ontstaan van slaapsteden
1 / 38
suivant
Slide 1: Question de remorquage
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6
Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
Éléments de cette leçon
aanleg Vinex-wijken
vergroten sociale cohesie
industrialisatie
selectieve migratie van hogere inkomensgroepen uit de stad
ontstaan van slaapsteden
Slide 1 - Question de remorquage
Bovenloop
Middenloop
Benedenloop
Veel diepte-erosie
Zand en klei
Transport
Sedimentatie
Keien, stenen, grind
Grind, zand en klei
Smalle rivier
Brede rivier
Breedste rivier
Slide 2 - Question de remorquage
Latifundia
Minifundia
Cash Crops
Modern
Food crops
Kleinschalig
Extensief
= Haciënda
Slide 3 - Question de remorquage
Sleep de namen van de klimaten naar de juiste klimaatgrafieken:
Poolklimaat
Landklimaat
Gematigd zeeklimaat
Woestijnklimaat
Tropisch klimaat
Slide 4 - Question de remorquage
Bekijk de bron. Welk van de drie figuren hoort er bij de omschrijving? Maak de juiste combinaties.
Zeer langzame of negatieve bevolkingsgroei
Snelle bevolkingsgroei
Langzame bevolkingsgroei
A
B
C
Slide 5 - Question de remorquage
Sleep de vier bevolkingsdiagrammen van Japan in de juiste chronologische volgorde (begin met de oudste)
Slide 6 - Question de remorquage
Wat is een agglomeratie?
A
Dorp dat uitgroeit tot stad
B
een groot stedelijk gebied
C
een stad waar mensen wegtrekken
D
Stad met daaraan vastgegroeide randgemeenten
Slide 7 - Quiz
Klimaatverandering vergroot het overstromingsgevaar langs de grote rivieren. Dit komt onder andere door een grotere toestroom van gletsjerwater en doordat de jaarlijkse hoeveelheid neerslag toeneemt. Geef nog twee manieren waarop door klimaatverandering het overstromingsgevaar groter wordt.
De volgende vragen komen uit het examen 2016, eerste tijdvak
Slide 8 - Question ouverte
De Zandmaas (zie de bron) heet zo omdat de bedding van de rivier uit zand bestaat. Stroomopwaarts van de Zandmaas ligt de Grindmaas, waar de bedding vooral bestaat uit grind. Leg uit dat het grind stroomopwaarts van het zand ligt. Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
De volgende vragen komen uit het examen 2017, tweede tijdvak
Slide 9 - Question ouverte
Hoogwater in de Rijn komt vrijwel uitsluitend in de winter voor. In de zomer komt hoogwater in de Rijn vrijwel nooit voor. Geef twee oorzaken waardoor in de zomer vrijwel nooit hoogwater in de Rijn voorkomt.
De volgende vragen komen uit het examen 2017, eerste tijdvak
Slide 10 - Question ouverte
De IJssel is een aftakking van de Rijn die water uit het stroomgebied van deze rivier afvoert. Geef aan − waardoor het debiet van de IJssel het hoogst is in de winter; − waardoor het regiem van de IJssel regelmatiger is dan dat van de Maas.
De volgende vragen komen uit het examen 2016, tweede tijdvak
Slide 11 - Question ouverte
Leg uit wat de voor- en nadelen van importsubstitutie waren voor de ontwikkeling van Zuid-Amerika
Slide 12 - Question ouverte
De meeste vulkanen in Zuid-Amerika is minder explosief dan de vulkanen in Indonesië en Japan, waarom?
Slide 13 - Question ouverte
De Andes is een hooggebergte dat uit meerdere bergketens bestaat. Tussen de bergketens ligt een hoogvlakte of hoogland. Hoe wordt deze hoogvlakte genoemd in Zuid-Amerika?
Slide 14 - Question ouverte
Lange tijd stonden de Zuid-Amerikaanse landen met de rug naar elkaar toe en dreven ze meer handel met de rest van de wereld dan met elkaar. Geef een historische en een fysisch-geografische reden waarom de onderlinge handel in Zuid-Amerika tot voor kort niet zoveel voorstelde.
Slide 15 - Question ouverte
Wanneer de armoede in Zuid-Amerika toeneemt, zullen in het algemeen de stedelingen daar meer last van hebben dan de mensen op het platteland. Welke mogelijkheden hebben de stedelingen niet en de plattelanders wel om de effecten van de toenemende armoede af te zwakken?
Slide 16 - Question ouverte
Hoe zou jij vulkanisme aan de westkant van Zuid-Amerika uitleggen? Gebruik oorzaak en gevolg.
Slide 17 - Question ouverte
Noteer een oorzaak-gevolg relatie die het proces van verstedelijking in Zuid-Amerika beschrijft.
Slide 18 - Question ouverte
Geef een reden waarom de Zuid-Amerikaanse demografie opschoof van fase 2 naar fase 3?
Slide 19 - Question ouverte
Zou je Brazilië al in fase 4 van het model kunnen plaatsen?Waarom? Ga in je antwoord in op de economische situatie van Brazilië en de gevolgen voor de demografie.
Slide 20 - Question ouverte
Rurale-urbane migratie is
A
trek van de stad naar het platteland
B
van grote stad naar middelgrote stad
C
van stad naar het buitenland
D
van platteland naar stad.
Slide 21 - Quiz
Na 1870 trokken mensen van het platteland naar naar de stad. Waarom trokken de mensen naar de stad?
A
urbanisatie
B
verstedelijking
C
agglomeraties
D
industrialisatie
Slide 22 - Quiz
Andere kenmerken (buurtprofiel)?
Slide 23 - Diapositive
Leefbaarheid van wijken gaat over woningkenmerken en bewonerskenmerken. Wat is een woningkenmerk?
A
goede sociale cohesie
B
veel niet-Nederlanders
C
veel grote huishoudens
D
veel huurwoningen
Slide 24 - Quiz
Wat is het doel van (het idee van) de creatieve stad?
A
meer kunst is goed voor de mensen in de stad
B
een stad met minstens 1 kunstacademie
C
de creatieve stad is een economische motor
D
een stad die de wijken origineel verbetert
Slide 25 - Quiz
Een stad waar slimme technologie centraal staat heet
A
Creatieve stad
B
smart city
C
duurzame stad
Slide 26 - Quiz
Wat is geen onderdeel van de uitgangspunten van de compacte stad?
A
Het bouwen van nieuwe wijken tegen de oude stad
B
Veel hoogbouw in de stad
C
De stedelijke ruimte zo goed mogelijk gebruiken
D
Het opvullen van open plekken
Slide 27 - Quiz
Wat is suburbanisatie?
A
Het verhuizen naar de stad
B
Verhuizen uit de stad naar het omringende platteland
C
Het verhuizen binnen de stad
D
het verhuizen naar je werkplek
Slide 28 - Quiz
Stad
Agglomeratie
Stedelijk gebied
Stadsgewest
Suburbanisatie
Urbanisatie
Netwerkstad
Slide 29 - Question de remorquage
Gebouwd rondrond 1960. Nederland in de 2/3e bevolkingsexplosie
Oudste deel van de stad, dat is gebouwd in de middeleeuwen.
De woningwet werd ingevoerd. Huizen moesten beter en comfortabeler
Hier woonde vroeger de mensen die werkte in de fabrieken.
Slide 30 - Question de remorquage
Krimp
Leefbaarheid wordt slechter
Vergrijzing
Hoge geboortecijfers niet-westerse allochtonen
Slide 31 - Question de remorquage
Verhuizen naar de stad
Vertrekken uit de stad
Vervallen wijken opknappen
Gezinnen met jonge kinderen
Jonge mensen met een baan
Werkzoekenden of studenten
Slide 32 - Question de remorquage
Winterbed
Buitendijks
Zomerbed
Binnendijks
Uiterwaarde
Zomerdijk
winterdijk
Slide 33 - Question de remorquage
Convectiestromen
Vulkaan
Convergentie
Subductie
Divergentie
Diepzeetrog
Mid oceanische rug
Slide 34 - Question de remorquage
Hieronder staan 4 klimaten en 4 vegetatiesoorten. Wat hoort bij elkaar? Sleep de vegatatiesoorten naar het juiste klimaat.
Zeeklimaat
Landklimaat
Woestijnklimaat
Steppeklimaat
Droog gras en struiken
Loofbomen
Naaldbomen
Bijna geen vegetatie
Slide 35 - Question de remorquage
Sleep de plaatjes van de natuurlijke begroeiing naar de juiste klimaatgrafiek:
Slide 36 - Question de remorquage
stadscentrum
arbeiderswijken
naoorlogse wijken
nieuwbouwwijken
jaren-`70-wijken
vooroorlogse wijken
Slide 37 - Question de remorquage
Sleep elk landschap naar de juist plaat in de tekening.