2.4 Bevruchting en Zwangerschap

Bs. 4 Bevruchting en Zwangerschap, blz. 100
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bs. 4 Bevruchting en Zwangerschap, blz. 100

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Deze les
Terugblik vorige lessen
Leerdoelen
§2.4 Bevruchting en Zwangerschap
Zelf aan de slag
Afsluiting

Slide 3 - Diapositive

Deborah heeft gisteren onveilige seks gehad. Ze denkt dat ze wellicht zwanger kan zijn. Wat kan zij doen om toch niet zwanger te raken?

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

Hoe heet een vrouwelijke geslachtscel? En hoe heet een mannelijke geslachtscel?

Slide 6 - Question ouverte

De menstruatie cyclus van de vrouw duurt +- 28 dagen, rondom welke dag is de kans op bevruchting het grootst?

Slide 7 - Question ouverte

Op de 14de dag van de menstruatie cyclus vindt de ovulatie plaats, wat gebeurt er tijdens de ovulatie?

Slide 8 - Question ouverte

Leerdoelen

Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt
Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Zwangerschap
0-8 weken: Embryo
8 weken tot geboorte: Foetus

Voeding voor embryo
- Baarmoederslijmvlies
- Placenta 
Vruchtvliezen

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

De eerste 12 weken is het een embryo
Alle organen worden nu ontwikkeld.



Na 12 weken noem je het een foetus.
Vanaf nu groeit het ongeboren kind vooral.
Embryo of foetus?

Slide 25 - Diapositive

Bron 2

Slide 26 - Diapositive

Hoe noem je een ongeboren kind van 10 weken?
A
Foetus
B
Eicel
C
Embryo
D
Geen van allen

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Wat verandert er bij de vrouw?

  • Na 20 weken wordt haar buik dikker
  • Haar organen komen in de verdrukking; daardoor moet ze vaker naar de wc en kan ze benauwd zijn.
  • De melkklieren groeien zodat ze straks moedermelk kan geven, hierdoor worden haar borsten groter.

Slide 32 - Diapositive

Waar blijven de organen?

Slide 33 - Diapositive

Bron 3

Slide 34 - Diapositive

Waardoor worden de borsten van een vrouw groter als ze zwanger is?
A
Hormonen stapelen zich op in de borsten
B
De melkklieren groeien
C
Er zit melk in de borsten
D
Er worden vetreserves opgeslagen

Slide 35 - Quiz

Vruchtwater en vruchtvliezen
  • Vruchtwater 
  • beschermt de baby
  • tegen stoten en
  • schokken.
  • Om het vruchtwater 
  • heen zitten 
  • de vruchtvliezen


:

Slide 36 - Diapositive

Vruchtwater
Het embryo drijft in het vruchtwater. Het vruchtwater beschermt het emrbyo tegen stoten, uitdroging en temperatuurverandering.
Embryo
Het kind heet in de baarmoeder: embryo.
Navelstreng
Door de navelstreng lopen drie bloedvaten. 
Via de navelstrengader gaan alle stoffen die het embryo nodig heeft van de moeder naar het embryo.
Via de twee navelstrengslagaders gaan afvalstoffen, zoals CO2 van het kindje naar de moeder.
Placenta
Deel van de baarmoederwand waar bloed van de moeder vlak langs bloed van het embryo stroomt. Daarom kunnen ze stoffen en zuurstof uitwisselen.
Bloedvaten embryo
Deze bloedvaten raken de bloedvaten van de moeder niet.
Bloedvaten moeder
Door de placenta kunnen er zuurstof en voedingsstoffen aan de baby gegeven worden. 

Slide 37 - Diapositive

Placenta en navelstreng
De foetus drijft in de baarmoeder. Via de navelstreng is de foetus verbonden aan de placenta. Die groeit aan de baarmoederwand.
In een deel van de placenta lopen de bloedvaten van de moeder, en in een deel lopen de bloedvaten van de foetus.
Wanneer de bloedvaten dicht langs elkaar liggen kunnen ze stoffen uitwisselen.
De moeder en de foetus delen dus NIET hetzelfde bloed. Ze kunnen ook een hele andere bloedgroep hebben.

Slide 38 - Diapositive

Navelstreng
Door de navelstreng lopen drie bloedvaten:
1 navelstrengader en 2 navelstrengslagaders.


Via de navelstrengader gaan alle stoffen die het embryo nodig heeft van de moeder, zoals voedingsstoffen en zuurstof.


Via de navelstrengslagaders gaan afvalstoffen, zoals koolstofdioxide, van het kindje naar de moeder.

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Schadelijke stoffen
Schadelijke stoffen

Slide 41 - Diapositive

Risico's
Schadelijke stoffen, zoals nicotine, alcohol en drugs.

Gevolgen:
  • Beperkte groei
  • FAS, Foetaal Alcohol Syndroom (hersenen groeien niet goed)
  • Verstandelijke beperking
  • Embryo/foetus kan zelfs doodgaan (Miskraam)

Slide 42 - Diapositive

Waar dient vruchtwater voor?
A
Voeding voor de baby.
B
Het is een bijproduct, het heeft geen nut.
C
Daar wordt het bloed gezuiverd.
D
Ter bescherming van de baby.

Slide 43 - Quiz

Navelstrengader
Navelstrengslagaders
Via welke ader(s) worden de volgende stoffen getransporteerd?
Zuurstof
Voedingsstoffen
Afvalstoffen

Slide 44 - Question de remorquage

Noem een schadelijk gevolg van alcohol, drugs of roken:

Slide 45 - Question ouverte

Slide 46 - Lien

Een zwangerschap duurt
 40 weken

Slide 47 - Diapositive

Noem een stof die schadelijk is voor een ongeboren kind:

Slide 48 - Question ouverte

Slide 49 - Diapositive

Biologie- Aan de slag!
rood = Iedereen is stil
  

oranje = Je mag de docent een vraag stellen


groen = Je mag met elkaar fluisterend 
overleggen
§2.4 'Bevruchting en       Zwangerschap'
Lezen:
Theorie (blz. 100-105)

Maken:
opdr. § 2.4


timer
15:00

Slide 50 - Diapositive