Diabetes

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat is een hormoon?

Slide 3 - Carte mentale

Diabetes mellitus

Slide 4 - Carte mentale

Wat betekent 'Diabetes Mellitus'?
A
Stroperige doorstroming
B
Mierzoete doorstroming
C
Honingzoete stroperigheid
D
Honingzoete doorstroming

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Lien

Slide 7 - Diapositive

Hoe krijg je diabetes?

Slide 8 - Carte mentale

Diabetes veroorzaak je zelf
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Welke verschijnselen zie je bij diabetes?

Slide 11 - Carte mentale

Hoeveel % heeft type 1 en hoeveel % heeft type 2?

Slide 12 - Carte mentale

Wat is de streefwaarde voor de bloedsuiker?

Slide 13 - Carte mentale

Waarde voor de diagnose diabetes

Slide 14 - Carte mentale

Slide 15 - Vidéo

Hoeveelheid suiker in het bloed
Hormoon dat ervoor zorgt dat glucose wordt omgezet in glycogeen
Ziekte door problemen bij de productie van en/of reactie op insuline
Belangrijkste suiker in het bloed
Hormoon dat glycogeen wordt omgezet in glucose
Glucosegehalte
Insuline
Diabetes
Glucose
Glucagon

Slide 16 - Question de remorquage

Welke spuitplaatsen zijn er om insuline te injecteren?

Slide 17 - Question ouverte

Welk orgaan maakt insuline aan?
A
Lever
B
Galblaas
C
Nieren
D
Alvleesklier

Slide 18 - Quiz

Welke vorm van diabetes krijg je op oudere leeftijd
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2

Slide 19 - Quiz

Welk type diabetes is insuline afhankelijk
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2

Slide 20 - Quiz

Patiënt X heeft een bloedsuiker van 3,3 mmol. Wat doe je?
A
Patiënt X heeft een hyperglycemie. Je dient extra insuline toe.
B
Patiënt X heeft een hypoglycemie. Je dient extra insuline toe.
C
Patiënt X heeft een hyperglycemie. Je geeft je patiënt snelle koolhydraten, bijvoorbeeld een Dextro-pil
D
patiënt X heeft een hypoglycemie. Je geeft je patiënt snelle koolhydraten, bijvoorbeeld een Dextro-pil.

Slide 21 - Quiz

Waar wordt glucose opgeslagen als je lichaam het niet direct nodig heeft?
A
Alvleesklier
B
Lever
C
Maag
D
Galblaas

Slide 22 - Quiz

Wanneer geeft de pancreas insuline af? En wanneer glucagon?

Slide 23 - Carte mentale

Gaan de volgende krantenkoppen over diabetes type 1 of type 2?

Diabetes type 1
Diabetes type 2
Nieuwe uitvinding voor kinderen met diabetes: bloedsuiker meten zonder prikken.
Kwartier bewegen per dag verlaagt risico op diabetes.
Meer mensen met diabetes door stijging van de gemiddelde leeftijd. 
Paar kilo afvallen zorgt al voor lager risico op diabetes.

Slide 24 - Question de remorquage

Type 1: oorzaak
Type 2: oorzaak
Type 1: behandeling
Type 2: behandeling
Insuline via injectie
Voedingsadviezen en orale medicatie
De alvleesklier maakt geen insuline aan
De alvleesklier maakt te weinig insuline aan

Slide 25 - Question de remorquage

Normale glucosewaarden in het bloed als iemand nuchter is
Boven deze waarde spreken we van diabetes als de nuchtere waarde hoger is dan
Tot 2 uur na een maaltijd mag de waarde tot ..... mmol/l zijn
Dit is de streefwaarde
Tussen de 4 - 8
6.9
Onder de 6.1

Slide 26 - Question de remorquage

Hoe zorgt insuline ervoor dat de bloedsuikerspiegel daalt?

Slide 27 - Carte mentale

Je kunt genezen van diabetes
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Vidéo

Aan de slag!
1. Hypo
Wat is een hypo?
Wat zie je bij een hypo?
Hoe handel je bij een cliënt met een hypo?

2. Hyper
Wat is een hyper?
Wat zie je bij een hyper?
Hoe handel je bij een cliënt met een hyper?

3. Noem zoveel mogelijk voorkomende complicaties bij mensen met diabetes en leg uit waar jij als VZ-IG op moet letten

4. De rol van de verzorgende-IG en aandachtspunten bij diabetes mellitus


Slide 30 - Diapositive