zoek het meewerkend voorwerp en vul het in (MET het voorzetsel erbij) in het vakje onderaan. 1) Tu peux montrer la vidéo à mon ami.
1 / 12
suivant
Slide 1: Question ouverte
Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs.
Éléments de cette leçon
zoek het meewerkend voorwerp en vul het in (MET het voorzetsel erbij) in het vakje onderaan. 1) Tu peux montrer la vidéo à mon ami.
Slide 1 - Question ouverte
Door welk persoonlijk vnw moet je het meewerkend vw van de vorige dia vervangen?
A
me
B
te
C
lui
D
leur
Slide 2 - Quiz
Nu de plaats: Waar ga jij het persoonlijk vnw zetten? Tu peux montrer la vidéo.
Typ de zin opnieuw in met het pers. vnw "lui" op de juiste plek.
Slide 3 - Question ouverte
Wij oefenen nog een keer: zoek het meewerkend voorwerp en vul het in (MET het voorzetsel erbij) in het vakje onderaan. 2) Ils donnent 10 € à ma copine et moi.
Slide 4 - Question ouverte
Door welk persoonlijk vnw moet je het meewerkend vw van de vorige dia vervangen?
A
me
B
nous
C
lui
D
vous
Slide 5 - Quiz
Ils donnent 10 € à ma copine et moi.
Vervang nu het meewerkend vw door het pers. vnw "nous" en typ de zin opnieuw in.
Slide 6 - Question ouverte
welke vorm is correct als ik het mw vwp vervang in "je vais offrir un cadeau aux profs." ?
A
je leur vais offrir un cadeau.
B
je vais leur offrir un cadeau.
C
je vais offrir leur un cadeau.
D
je vais offrir à leur un cadeau.
Slide 7 - Quiz
welke vorm is correct als ik het mw vwp vervang in "Il a téléphoné à ses parents." ?
A
Il leur a téléphoné.
B
Il a leur téléphoné.
C
Il a téléphoné leur.
D
Il leur téléphoné à leur.
Slide 8 - Quiz
welke vorm is correct als ik het mw vwp vervang in "Nous allons donner 5€ à toi" ?
A
Nous t'allons donner 5€.
B
Nous allons te donner 5€.
C
Nous allons donner te 5€.
D
Nous allons donner 5€ à te.
Slide 9 - Quiz
Vervang het meewerkend voorwerp en typ de zin opnieuw in. Il a répondu à Xavier.
Slide 10 - Question ouverte
Wees eerlijk. Heb jij het idee dat bron C helemaal duidelijk is?