Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
H3.1
16-11-2023
Slide 1 - Diapositive
Deze periode:
Middeleeuwen verdeeld in twee perioden (vroege en late Middeleeuwen)
Slide 2 - Diapositive
Aan het eind van de les:
Ken je de belangrijkste kenmerkende aspecten van tijdvak 3
Kun je de kenmerkende aspecten indelen beschrijven als een sociaal, cultureel, economisch en politiek aspect
Kun je uitleggen dat er enerzijds verandering en anderzijds continuïteit is tussen de Oudheid en de Middeleeuwen
Slide 3 - Diapositive
Tijdvak: Monikken en Ridders
Bespreek in tweetallen: Welke thema's/onderwerpen denk je dat er langs gaan komen?
Slide 4 - Diapositive
Kenmerkende Aspecten:
KA 9: De verspreiding van het Christendom in geheel Europa
KA 10: Het ontstaan en de verspreiding van de Islam
KA 11: De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via het hofstelsel en horigheid
KA 12:Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
Slide 5 - Diapositive
Kenmerkende Aspecten:
KA 9: De verspreiding van het Christendom in geheel Europa
KA 10: Het ontstaan en de verspreiding van de Islam
KA 11: De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via het hofstelsel en horigheid
KA 12:Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
Leg bij ieder KA uit of het gaat om een cultureel, sociaal, economisch of politiek aspect van de Middeleeuwen. (meerdere mogelijk)
Slide 6 - Diapositive
Pak je boek
Lees de oriëntatie op blz. 57
Geef aan welke onderdelen uit de tekst gaan over verandering tussen de Oudheid en de Middeleeuwen en welke gaan over continuïteit.
Slide 7 - Diapositive
28-11-2023
3.1
Slide 8 - Diapositive
H3.1 Aan het eind van de les:
Weet je welke gevolgen de val van het R.R. had op West-Europa.
Weet je wat een domein is.
Kun je uitleggen hoe het hofstelsel is ontstaan en hoe het werkt
Kun je uitleggen hoe feodale verhoudingen ontstaan en werken.
Slide 9 - Diapositive
Kenmerkende Aspecten:
KA 11: De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
KA 12: Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
Slide 10 - Diapositive
Gevolgen val van het West-Romeinse Rijk (476)
Al aan het einde van het RR ging het slecht met de economie.
Onveiligheid op wegen
Afname handel en nijverheid
Steden krimpen
Al deze gevolgen hebben een versterkend effect op elkaar!
Slide 11 - Diapositive
Wat doet dat met gewone mensen?
Pachtboeren worden door Romeinen verplicht op hun grond te blijven. (en raken dus hun vrijheid kwijt)
Vrije boeren zoeken bescherming bij edelen.
Samen worden dit de horigen
Slide 12 - Diapositive
Het Domein
Land van de heer noemen we een domein, wat bestaat uit twee delen:
Het vroonland: huis/kasteel/boerderij van de heer het land wat hij zelf bewerkte
Het hoevenland: de akkers en boerderijen van de horigen
Een domein is vrijwel helemaal zelfvoorzienend
Slide 13 - Diapositive
Het Domein
Land van de heer noemen we een domein, wat bestaat uit twee delen:
Het vroonland: huis/kasteel/boerderij van de heer het land wat hij zelf bewerkte
Het hoevenland: de akkers en boerderijen van de horigen
Een domein is vrijwel helemaal zelfvoorzienend
Dit hele systeem met horigen en domeinen noemen we het hofstelsel
Slide 14 - Diapositive
Hofstelsel in een schema
Slide 15 - Diapositive
Verwerking:
Lees paragraaf H3.1 tot en met ''het domein''
Maak opdrachten 1 en 3
Slide 16 - Diapositive
Hoe ziet West-Europa er politiek uit?
Slide 17 - Diapositive
Kenmerkende Aspecten:
KA 11: De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
KA 12: Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
Slide 18 - Diapositive
Na val W.R.R.
Lukt het nieuwe Germaanse koningen niet om Romeins bestuur te houden.
In plaats daarvan lenen koningen delen aan trouwe onderdanen/krijgsheren = feodalisme
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Feodale verhoudingen
Leenheer (bijvoorbeeld de koning) leent een stuk land uit (leen) aan een leenman/vazal, die het bestuurt in naam van de leenheer.
In ruil daarvoor belooft de leenman trouw aan de leenheer
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Filmpje:
Schrijf op: In welke aspecten verschillen de Friezen van de rest van West-Europa in de vroege middeleeuwen?
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Vidéo
Filmpje:
Schrijf op: In welke aspecten verschillen de Friezen van de rest van West-Europa in de vroege middeleeuwen?
Slide 25 - Diapositive
Verwerking
Keuze:
- óf aan de slag met 3.1 opdrachten 6, 7, 8
- óf aan de slag met uitwerken van de leerdoelen op pagina 71
Slide 26 - Diapositive
H3.1 Aan het eind van de les:
Weet je welke gevolgen de val van het West-Romeinse Rijk. had op West-Europa.
Weet je wat een domein is.
Kun je uitleggen hoe het hofstelsel is ontstaan en hoe het werkt.
Kun je uitleggen hoe feodale verhoudingen ontstaan en werken.
Slide 27 - Diapositive
30-11-2023
Slide 28 - Diapositive
Aan het eind van de les:
Heb je je kennis van het hofstelsel en het leenstelsel herhaald
Kun je uitleggen waarom een leen in de praktijk vaak werd gezien als bezit van de leenman
Slide 29 - Diapositive
Het landgoed van een heer heet in het hofstelsel:
A
Het vroonland
B
Het kasteel
C
Het domein
D
De pacht
Slide 30 - Quiz
Welke uitspraak over de vroege middeleeuwen is NIET waar
A
Een domein was vaak zelfvoorzienend
B
De wegen waren
C
Er was een grote geldeconomie
D
Mensen woonden vooral op het platteland
Slide 31 - Quiz
Het politieke systeem van besturen in de vroege middeleeuwen noemen we:
A
Het hofstelsel
B
Het feodale stelsel
C
Het leenstelsel
D
Het domeinstelsel
Slide 32 - Quiz
Welke uitspraak over feodale verhoudingen is NIET waar
A
Horigen vallen in het feodale systeem
B
Een vazal kan zowel een leenheer als een leenman zijn.
C
Leenheren én leenmannen controleerden vaak een domein.
D
Een koning verdeelde zijn grond over verschillende vazallen
Slide 33 - Quiz
Slide 34 - Diapositive
De Karolingen
Afstammelingen van Karel Martel; koningen van het Frankische Rijk.
Belangrijkste lid: koning Karel de Grote
Waarom belangrijk? Perfect voorbeeld van (de zwakten van) het feodalisme.
Slide 35 - Diapositive
Slide 36 - Diapositive
Samenvattend
Vazallen werden in de loop van de 9e en 10e eeuw steeds meer onafhankelijk.
Hun 'leen' werd feitelijk vaak erfelijk bezit
Aanvallen van buitenaf maken het systeem nog zwakker
De feodale verhoudingen komen dus onder druk te staan.
(in H4 gaan we zien hoe dit verder ontwikkelt.
Slide 37 - Diapositive
Verwerking
Keuze:
- óf aan de slag met 3.1 opdrachten 6 t/m 10
- óf aan de slag met uitwerken van de leerdoelen op pagina 71