Tijd van monniken en ridders 3.1

De Middeleeuwen
Tijdvak 3 Tijd  van monniken en ridders
500-1000

3.1 - Leenheren, leenmannen en horigen
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

De Middeleeuwen
Tijdvak 3 Tijd  van monniken en ridders
500-1000

3.1 - Leenheren, leenmannen en horigen

Slide 1 - Diapositive

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Diapositive

Kenmerkende aspecten
9. Het ontstaan en de verspreiding van de islam
10. De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
11. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
12. De verspreiding van het christendom in geheel Europa.
Leer ze uit je hoofd!

Slide 3 - Diapositive

Aan de slag!

Aan de slag met de skilltree
of meedoen met de klassikale les.

Kies maar!

Slide 4 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe het feodale stelsel in elkaar zat en hoe een groot deel van Europa in de vroege middeleeuwen werd bestuurd.

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen 3.1 deel 1
1. Je kunt beschrijven hoe West-Europa zich na de val van het Romeinse Rijk bestuurlijk ontwikkelde. 

2. Je weet wat feodale verhoudingen zijn en hoe ze ontstonden. 

3. Je kunt de oorzaken beschrijven van de verbrokkeling van de macht in de late negende en tiende eeuw.  

Kenmerkende aspecten:

10. De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.

11. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur. 

Slide 6 - Diapositive

feodalisme
Karel de Grote
Horigheid

Slide 7 - Diapositive

Leerdoelen 3.1 deel 2
4. Je kunt beschrijven door welke oorzaken West-Europa in de vroege Middeleeuwen weer een landbouwsamenleving werd. 

5. Je kunt het ontstaan van horigheid verklaren

6. Je kunt uitleggen dat domeinen via het hofstelsel zelfvoorzienend waren.

Slide 8 - Diapositive

Aan de slag
1. Maken Kennen en Kunnenlijst van 3.1. 
blz 61  stelling:  1 t/m 6

Klaar?

2. Maak de opdrachten 1, 3, 4, 6, 8 en 10 op blz 51-52

Slide 9 - Diapositive

Theorie
Tijd van monniken en ridders (500-1000)

Slide 10 - Diapositive

Theorie
De Germaanse volkeren die de Romeinse gebieden binnendrongen, werden aangevoerd door krijgsheren. Deze krijgsheren werden vaak koningen en stichtten eigen staten. Na de val van het Romeinse Rijk (?) was Europa verdeeld in een aantal van deze staten. 

Karel de Grote werd op een gegeven moment koning van de Franken en werd door de paus in 800 tot keizer gekroond.

Slide 11 - Diapositive

Theorie
Germaanse koningen omringden zich met krijgers die hen trouw hadden gezworen. Dit noemen we vazallen.

Vazallen beschermen de koning en vechten voor hem. De koning beloonde hen door buit te delen: wapens, sieraden of paarden. 

Later werden vazallen ook beloond met grond. De vazal had deze grond slechts in leen.

Slide 12 - Diapositive

Theorie
Karel de Grote beloonde soms ook graven, hertogen en andere bestuurders met lenen. Zo ontstonden er in het bestuur feodale verhoudingen.

Feodaal: betrekking hebbend op de band die ontstaat wanneer iemand een persoonlijke eed van trouw aflegt aan een ander in ruil voor een leen. 

Dit zorgde op lange termijn voor verbrokkeling van de macht.
leenmannen zegden de trouw zo maar op als ze meenden dat ze niet goed werden behandeld door hun leenheer

Slide 13 - Diapositive

Theorie
In de loop van de negende en tiende eeuw brokkelde de macht van het Frankische Rijk steeds verder af. In 843 werd het rijk van Karel de Grote verdeeld onder zijn drie kleinkinderen. Deze hielden niet stand en de macht versplinterde.

Ook werd Europa geteisterd door Noormannen, Hongaren en moslimpiraten. 

Koningen hadden afgedaan en rond het jaar 1000 nog lagere heren als kleine koninkjes over hun dorpen en landgoederen. 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Beeldmateriaal

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Vidéo

Aan de slag
1. Maken Kennen en Kunnen lijst van 3.1. blz 61   1 t/m 3

Klaar?

2. Maak de opdrachten 1, 3 en 4 op pagina 51.

Slide 19 - Diapositive

Leerdoelen nabespreken
1. Je kunt beschrijven hoe West-Europa zich na de val van het Romeinse Rijk bestuurlijk ontwikkelde. 

2. Je weet feodale verhoudingen zijn en hoe ze ontstonden. 

3. Je kunt de oorzaken beschrijven van de verbrokkeling van de macht in de late negende en tiende eeuw.  

Slide 20 - Diapositive

Leerdoelen 3.1 deel 2
4. Je kunt beschrijven door welke oorzaken West-Europa in de vroege Middeleeuwen weer een landbouwsamenleving werd. 

5. Je kunt het ontstaan van horigheid verklaren

6. Je kunt uitleggen dat domeinen via het hofstelsel zelfvoorzienend waren.

Slide 21 - Diapositive

Theorie
In de klassieke Oudheid was er sprake van een landbouwstedelijke samenleving. De landbouw was erg belangrijk maar er waren ook steden, die centra waren van handel, nijverheid en bestuur. Door de val van het West-Romeinse Rijk veranderde deze samenleving compleet en ging weer terug naar een landbouwsamenleving. Hoe kon dit gebeuren?

Slide 22 - Diapositive

Theorie


Door de val van het West-Romeinse Rijk veranderde de samenleving en werd weer een landbouwsamenleving. Dit kwam door:

1. Afname van handel en nijverheid (reizen werd gevaarlijk en moeilijk)
2. Oorlogsgeweld en epidemieen. 

Slide 23 - Diapositive

Theorie
Het overgrote deel van de mensen woonde dus weer op het platteland en werd wederom boer. 


Door de val van het West-Romeinse Rijk en de groeiende onveiligheid zochten boeren steun bij een adellijke heer of bij een klooster. Zo'n boer stond zijn grond af aan de heer, in ruil voor bescherming: een horige boer. Dus zo ontstaat de horigheid.



Slide 24 - Diapositive

Theorie
Domein: landgoed van de heer of klooster waaraan horigen zijn gebonden. 
Vroonland: Deel van het domein waar de heer woont.
Hofstelsel: Systeem waarbij ene deel van domein door de heer wordt gebruikt en het andere wordt geleend aan horige boeren.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Theorie
Deze domeinen waren zelfvoorzienend. De landbouwopbrengsten waren laag en daardoor waren er nauwelijks landbouwproducten om te verhandelen. Daarnaast was er de onveiligheid van het reizen. Het is daarom noodzakelijk dat een domein zelfvoorzienend was. 

Een domein had de beschikking over veestallen, molens, brouwerijen en smidsen en was daarmee zelfvoorzienend. Dit kwam omdat er niet genoeg landbouwproducten waren om te handelen en de onveiligheid van het reizen.



Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Beeldmateriaal

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Slide 31 - Vidéo

Aan de slag
1. Maken Kennen en Kunnenlijst van 3.1. blz 61    4 t/m 6


Klaar?

2. Maak de opdrachten 6, 8 en 10 blz52


Slide 32 - Diapositive

Leerdoelen
4. Je kunt beschrijven door welke oorzaken West-Europa in de vroege Middeleeuwen weer een landbouwsamenleving werd. 

5. Je kunt het ontstaan van horigheid verklaren

6. Je kunt uitleggen dat domeinen via het hofstelsel zelfvoorzienend waren.

Slide 33 - Diapositive

Kenmerkende aspecten
9. Het ontstaan en de verspreiding van de islam
10. De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
11. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
12. De verspreiding van het christendom in geheel Europa.
noem ze nog eens!

Slide 34 - Diapositive