T4 B10 V

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

B10 Gewervelden

• Zitten volgens de plattegrond
• Spullen op tafel

       Boek, werkboek, schrift

• Tas van tafel
• Lees blz. 148 t/m 151

Kennen/Kunnen

• Begrippen: amfibie, warm/koudbloedig, levendbarend, zogen.
• Je kent de 2 kenmerken die alle gewervelden hebben. 
• Je kent de 5 kenmerken die worden gebruikt om gewervelden verder in te delen in klassen
• Je kunt verschillende voorbeelden geven van elk van de 5 kenmerken.
• Je kunt een gewervelde indelen in de juiste klassen met deze 5 kenmerken
• Je kunt een voorbeeld geven van een gewervelde uit elke klasse.

Wat gaan we doen?

• Herhalen
• Gewervelden indelen 
• Soorten en rassen
• Tijd voor hw
  
• Afsluiten

Dit dier hoort in groep

1. Veelpotigen
2. Spinachtigen
3. Kreeftachtigen
4. Insecten

Dit dier hoort in groep

1. Veelpotigen
2. Spinachtigen
3. Kreeftachtigen
4. Insecten

Wat heeft dit organisme NIET in zijn cellen?

1. Celkern
2. Celmembraan
3. Celwand
4. Citoplasma

Wat heeft dit organisme NIET in zijn cellen?

1. Celkern
2. Celmembraan
3. Celwand
4. Citoplasma

Wat heeft dit organisme NIET in zijn cellen?

1. Celkern
2. Celmembraan
3. Celwand
4. Citoplasma

Kenmerken Gewervelden

• Inwendig skelet
• Deel skelet is wervelkolom
• Opgebouwd uit wervels

Klassen Gewervelden

De stam wordt ingedeeld in 5 klassen

1. Vissen
2. Amfibieën
3. Reptielen
4. Vogels
5. Zoogdieren

Vissen

Zoogdieren

Vogels

Amfibieen

Reptielen

Noem zo veel mogelijk Soorten gewervelden

5 kenmerken

• Soort huid
• Lichaamstemperatuur
• Ademhalingsorganen
• Manier van voortplanting
• Leefmilieu

Vissen

• H: schubben met slijm
• T: koudbloedig
• A: kieuwen
• V: eieren zonder schaal
• M: water

Haai

Zeepaardje

Amfibieen

• H: slijm
• T: koudbloedig
• A: kieuwen/longen/huid
• V: eieren zonder schaal
• M: water en land

salamander

Reptielen

• H: schubben 
• T: koudbloedig
• A: longen
• V: eieren, leerachtige schaal
• M: land  (water)

krokodil

Schildpad

slang

Vogels

• H: veren
• T: warmbloedig
• A: longen
• V: eieren, kalkschaal
• M: lucht (land/water)

pinguin

struisvogel

Zoogdieren

• H: vacht
• T: warmbloedig
• A: longen
• V: levendbarend
• M: land (water/lucht)

vleermuis

walvis

olifant

Het vogelbekdier is een ..

1. Vis
2. Vogel
3. Zoogdier
4. Reptiel

Ga aan de slag met:

• Lezen blz. 148 t/m 151
  
• Maken Opdr. 36 t/m 40 blz. 141

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk
• Boek lezen

Zs = Werken in stilte

• Geen vinger opsteken
• Aan het werk
• Stil en stoor niemand
• Blijf op je plek

Ga aan de slag met:

• Lezen blz. 148 t/m 151
  
• Maken Opdr. 36 t/m 40 blz. 141

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk
• Boek lezen

Zf = Werken met fluisteren

• Geen vinger opsteken
• De docent komt langs
• Aan het werk
• Fluister alleen met de persoon naast je
• Blijf op je plek