Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
En route!
Slide 1 - Diapositive
Doelen- en toetsoverzicht periode 2
2. Ik kan de woorden en zinnen die te maken hebben met 'le camping' correct vertalen (NF/FN)
3. Ik kan de woorden en zinnen die te maken hebben met 'reizen' correct vertalen (NF/FN)
4. Ik kan van leesteksten (A2-niveau) over 'reizen' de belangrijkste informatie benoemen
5. Ik kan de passé composé met het juiste hulpwerkwoord correct gebruiken voor de regelmatige werkwoorden -er, -ir, -re en de onregelmatige werkwoorden avoir, être, faire en prendre
6. Ik kan een lijdend voorwerp in een Franse zin vervangen door le, la, l' of les (persoonlijk voornaamwoord)
2. SO 'le camping' (taaldorpboekje)
3. GL3ABEF; 3CG
4. GL3BF/ LB extra
5. GL3D/ LB extra
6. GL3H/ LB extra
REPETITIE doel 3 t/m6 (+SO huiswerkcheck)
Slide 2 - Diapositive
Wat doen we vandaag?
5. Ik kan de passé composé met het juiste hulpwerkwoord correct gebruiken voor de regelmatige werkwoorden -er, -ir, -re en de onregelmatige werkwoorden avoir, être, faire en prendre (GL3D)
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Maak zoveel mogelijk Franse zinnetjes met het werkwoord 'avoir' in de verleden tijd (géén vertaalprogramma)
timer
1:30
Slide 5 - Question ouverte
maak
aantekeningen
Slide 6 - Diapositive
beschrijft:
wat er gebeurd is
wat je hebt gedaan
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
kennen!
deel 1: het hulpwerkwoord (werkwoord 1)
Slide 9 - Diapositive
visité
réussi
attendu
deel 2
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Passé composé ALTIJD met 'avoir' als hulpwerkwoord, behalve ...
La Maison d'être
Slide 16 - Diapositive
kennen!
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
stappen:
1. onderwerp (Wie?) =
2. bijpassend hulpwerkwoord (avoir of être) =
3. voltooid deelwoord = STAM + (é of i of u)
Slide 21 - Diapositive
dus (zet in de p.c.): regarder, il
1. onderwerp (Wie?) = il
2. bijpassend hulpwerkwoord (avoir of être) = avoir: a
3. voltooid deelwoord = STAM + (é of i of u) = é, dus regardé
Slide 22 - Diapositive
dus (zet in de p.c.): regarder, il
1. onderwerp (Wie?) = il
2. bijpassend hulpwerkwoord (avoir of être) = avoir: a
3. voltooid deelwoord = STAM + (é of i of u) = é, dus regardé
Slide 23 - Diapositive
dus (zet in de p.c.): regarder, il
1. onderwerp (Wie?) = il
2. bijpassend hulpwerkwoord (avoir of être) = avoir: a
3. voltooid deelwoord = STAM + (é of i of u) = é, dus regardé
Slide 24 - Diapositive
dus (zet in de p.c.): regarder, il
1. onderwerp (Wie?) = il
2. bijpassend hulpwerkwoord (avoir of être) = avoir: a
3. voltooid deelwoord = STAM + (é of i of u) = é, dus regardé
Slide 25 - Diapositive
dus (zet in de p.c.): regarder, il
1. onderwerp (Wie?) = il
2. bijpassend hulpwerkwoord (avoir of être) = avoir: a
3. voltooid deelwoord = STAM + (é of i of u) = é, dus regardé
Slide 26 - Diapositive
dus (zet in de p.c.): regarder, il
1. onderwerp (Wie?) = il
2. bijpassend hulpwerkwoord (avoir of être) = avoir: a
3. voltooid deelwoord = STAM + (é of i of u) = é, dus regardé
Slide 27 - Diapositive
dus (zet in de p.c.): regarder, il
1. onderwerp (Wie?) = il
2. bijpassend hulpwerkwoord (avoir of être) = avoir: a
3. voltooid deelwoord = STAM + (é of i of u) = é, dus regardé
antwoord: il a regardé
Slide 28 - Diapositive
create.kahoot.it
Slide 29 - Lien
Au travail: les devoirs
Faire: 'passé composé met avoir én être'
https://www.verbos.eu/Comppro/#Login
(code Frans!!! ww pg5p7z)
Apprendre:
Grandes Lignes chapitre 3CG (slim stampen)
Grandes Lignes chapitre 3ABEF (slim stampen)
Grandes Lignes chapitre 3D (slim stampen)
5. Ik kan de passé composé met het juiste hulpwerkwoord correct gebruiken voor de regelmatige werkwoorden -er, -ir, -re en de onregelmatige werkwoorden avoir, être, faire en prendre (GL3D)
Slide 30 - Diapositive
Doel bereikt?
5. Ik kan de passé composé met het juiste hulpwerkwoord correct gebruiken voor de regelmatige werkwoorden -er, -ir, -re en de onregelmatige werkwoorden avoir, être, faire en prendre (GL3D)
Slide 31 - Diapositive
Zet in de passé composé: Finir, nous Antwoord goed? Verlaat zachtjes het lokaal
Freeze
Slide 32 - Question ouverte
Zet in de passé composé: choisir, tu Antwoord goed? Verlaat zachtjes het lokaal
Slide 33 - Question ouverte
Zet in de passé composé: parler, elle Antwoord goed? Verlaat zachtjes het lokaal