pannenkoeken bakken quiz woordenschat hoofdstuk 2


A
kookpan
B
steelpan
C
koekenpan
D
dakpan
1 / 18
suivant
Slide 1: Quiz
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon


A
kookpan
B
steelpan
C
koekenpan
D
dakpan

Slide 1 - Quiz

Welke ingrediënten heb je nodig als je pannenkoeken gaat bakken?
A
meel, melk, groente
B
meel, melk, pasta
C
meel, melk, yoghurt
D
meel, melk, ei

Slide 2 - Quiz


A
weegschaal
B
maatbeker

Slide 3 - Quiz


A
pollepel
B
spatel
C
zeef
D
pannenlikker

Slide 4 - Quiz

Voor 8 pannenkoeken heb je 500 ml melk nodig, hoeveel melk koop je als je 16 pannenkoeken wilt bakken?
A
0,5 liter melk
B
1 liter melk
C
1,5 liter melk
D
2 liter melk

Slide 5 - Quiz


A
jam
B
nutella
C
schenkstroop
D
pindakaas

Slide 6 - Quiz

1 kilo is 1000 gram, voor de pannenkoeken heb ik 200 gram nodig.
Hoe vaak past 200 gram in 1 kilo?
A
3 keer
B
4 keer
C
5 keer
D
6 keer

Slide 7 - Quiz


A
suikerklontjes
B
poedersuiker

Slide 8 - Quiz

Wat kun je hier niet mee bakken?
A
pizza
B
pannenkoek
C
patat
D
koekjes

Slide 9 - Quiz


A
mikser
B
mixer
C
mixser
D
mixxer

Slide 10 - Quiz

Welk ingrediënt doe je niet in een pannenkoeken beslag?
A
Bloem
B
Eieren
C
Melk
D
Olie

Slide 11 - Quiz

Wat zie je hier?
A
Een snufje zout
B
Een afgestreken lepel zout

Slide 12 - Quiz

Dit is water koken
op :
A
matig vuur
B
hoog vuur

Slide 13 - Quiz

Wat kun je lezen in een kookboek?
A
In welke supermarkt je de ingrediënten moet kopen
B
Hierin staan recepten
C
Hoeveel mensen er komen eten
D
Hoeveel je moet betalen voor de boodschappen

Slide 14 - Quiz

Je gebruikt altijd zelfrijzend bakmeel als je:
A
een salade wilt maken
B
een cake wilt bakken
C
als je pannenkoeken gaat bakken
D
als je patat gaat bakken

Slide 15 - Quiz

één kilo ( 1 kg ) is:
A
10 gram
B
100 gram
C
1000 gram
D
10 000 gram

Slide 16 - Quiz

één liter is :

hoeveel milliliter ?
A
10 ml
B
100 ml
C
1000 ml
D
10 000 ml

Slide 17 - Quiz

1 liter is:
hoeveel centiliter
( cl )
A
0,1
B
10 cl
C
100 cl
D
1000 cl

Slide 18 - Quiz