Herhalen H1
1 / 23
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Welke stoffen heb je nodig voor verbranding?
A
Brandstof en koolstofdioxide
B
Zuurstof en koolstofdioxide
C
Brandstof en zuurstof
D
Zuurstof en water
Slide 4 - Quiz
Welke stoffen ontstaan er bij verbranding?
A
Zuurstof en water
B
Koolstofdioxide en water
C
Koolstofdioxide en zuurstof
D
Brandstof en koolstofdioxide
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Diapositive
Wat is een indicator?
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Diapositive
Wat bevat meer zuurstof?
A
Ingeademde lucht
B
Uitgeademde lucht
C
Maakt niet uit, evenveel
Slide 9 - Quiz
Wat bevat meer koolstofdioxide?
A
Ingeademde lucht
B
Uitgeademde lucht
C
Maakt niet uit, evenveel
Slide 10 - Quiz
Wat bevat meer water?
A
Ingeademde lucht
B
Uitgeademde lucht
C
Maakt niet uit, evenveel
Slide 11 - Quiz
Wat bevat meer stikstof?
A
Ingeademde lucht
B
Uitgeademde lucht
C
Maakt niet uit, evenveel
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Wat doen de trilharen?
A
Ze houden stofdeeltjes tegen
B
Ze verplaatsen het slijm naar de keelholte
C
Ze worden gemaakt door slijmvliescellen
D
Ze nemen zuurstof op
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Wat doen de neusharen?
A
Ze houden stofdeeltjes tegen
B
Ze verplaatsen het slijm naar de keelholte
C
Ze worden gemaakt door slijmvliescellen
D
Ze nemen zuurstof op
Slide 16 - Quiz
Wat scheidt de huig?
A
De neusholte en de keelholte
B
De keelholte en de luchtpijp
Slide 17 - Quiz
Wat scheidt het strotklepje?
A
De neusholte en de keelholte
B
De keelholte en de luchtpijp
