Oefenen thema 1 ademhaling en verbranding

Oefenen voor de toets H1
Verbranding en ademhaling
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Oefenen voor de toets H1
Verbranding en ademhaling

Slide 1 - Diapositive

Wat is de functie van de trilharen in het neusslijmvlies?
A
Het tegenhouden van ziekteverwekkers
B
Het keuren van de lucht
C
Het verwarmen van de lucht
D
Het verplaatsen van slijm naar de keelholte

Slide 2 - Quiz

Welke twee vormen van energie ontstaan bij de verbranding van hout?

Slide 3 - Question ouverte

Ingeademde lucht bevat veel __1__ en weinig __2__
A
1:Koolstofdioxide 2: Zuurstof
B
1: Zuurstof 2: Koolstofdioxide

Slide 4 - Quiz

Sleep de nummers naar de juiste namen
keelholte
Long
luchtpijp
Neusholte
strottehoofd
2
1
4
3
5

Slide 5 - Question de remorquage

Welk gas gaat er in de longen van het bloed naar de longblaasjes?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide
C
Koolstofmonoxide
D
Stikstof

Slide 6 - Quiz

Hoe zou je de verbranding van glucose kunnen opschrijven?
->
Glucose
Zuurstof
Energie
Koolstofdioxide
Water

Slide 7 - Question de remorquage

Wat is glucose

Slide 8 - Question ouverte

Wat is gaswisseling

Slide 9 - Question ouverte

Vindt verbranding alleen in je spieren plaats?

A
nee
B
ja

Slide 10 - Quiz

Wat is de functie van het neusslijmvlies?
A
Geur herkennen
B
Opnemen van zuurstof
C
Tegenhouden van ziekteverwekkers
D
Verwarmen van de inkomende lucht

Slide 11 - Quiz

Bij het slikken bevindt de huig zich in stand ... en het strotklepje in stand ...
A
1 en 1
B
2 en 2
C
1 en 2
D
2 en 1

Slide 12 - Quiz

neusholte
luchtpijp
long
middenrif
huig
slokdarm
longblaasje

Slide 13 - Question de remorquage

Letter B
A
Bronchie
B
Longblaasje
C
Luchtpijptakje
D
Middenrif

Slide 14 - Quiz

De luchtpijp vertakt zich in
A
bronchiën
B
longblaasjes
C
luchtpijpvaten
D
luchtpijptakjes

Slide 15 - Quiz

Lucht gaan 
erin en eruit
Haarvat
Longblaasje
Zuurstof
Koolstofdioxide

Slide 16 - Question de remorquage

Zuurstof uit                         wordt afgegeven aan 
Koolstofdioxide uit                   wordt afgegeven aan 
In de longblaasjes vindt gaswisseling plaats.
de lucht
het bloed
 het bloed
de lucht

Slide 17 - Question de remorquage

slijmvlies aan de binnenkant van de neusholte
verversen van lucht in de longen
organen waarmee alle zoogdieren ademhalen
opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide
zij zorgen dat door beweging het slijm naar de keelholte wordt vervoerd
haren in de neus die grote stofdeeltjes tegenhouden
neusslijmvlies
ademhaling
longen
gaswisseling
trilharen
neusharen

Slide 18 - Question de remorquage

Harm verslikt zich tijdens het drinken. Er loopt cola uit zijn neusgaten.
Hoe komt dit?

A
De huig sluit de keelholte niet goed af.
B
De huig sluit de neusholte niet goed af.
C
Het strotklepje sluit de keelholte niet goed af.
D
Het strotklepje sluit de neusholte niet goed af.

Slide 19 - Quiz

Wat doen de longblaasjes?
A
zorgen dat je lucht in kan ademen.
B
Niets, ze zitten daar voor de fun.
C
Ze zorgen dat er geen stof in je bloed komt.
D
Daar vindt de gaswisseling plaats.

Slide 20 - Quiz


De longblaasjes zijn..
A
Groot met een dikke wand
B
Klein met een dikke wand
C
Klein met een dunne wand
D
Groot met een dunne wand

Slide 21 - Quiz

In de longblaasjes wordt ...
A
zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven
B
koolstofdioxide opgenomen en zuurstof afgegeven
C
Glucose opgenomen en koolstofdioxide afgegeven
D
zuurstof opgenomen en glucose afgegeven

Slide 22 - Quiz

Wie verbruikt het meeste energie?
A
Iemand die zit
B
Iemand die 5 kilometer jogt
C
Iemand die 1 trap op loopt
D
Iemand die loopt

Slide 23 - Quiz

Wat gebeurt er met de koolstofdioxide?
A
Dat adem je uit
B
Dat adem je in
C
Daar gebeurt niks mee
D
Dat stroomt met je bloed mee je lichaam rond

Slide 24 - Quiz

Ingeademde lucht bevat veel __1__ en weinig __2__
A
1:Koolstofdioxide 2: Zuurstof
B
1: Zuurstof 2: Koolstofdioxide

Slide 25 - Quiz

9. In welk onderdeel van de cel vindt verbranding plaats?
A
Celkern
B
Celwand
C
Mitochondrie
D
Celplasma

Slide 26 - Quiz

Welke 3 bekende schadelijke stoffen zit er in een sigaret

Slide 27 - Question ouverte

Wat zijn de effecten van blowen op de korte termijn? Noem er minimaal 2:

Slide 28 - Question ouverte

Wat kun je doen om je luchtwegen gezond te houden?

Slide 29 - Question ouverte