Maak een tweetal.
Kies een van de zintuigen op het bord en schrijf die in je schrift.
Schrijf 2 dingen op die je aangenaam vindt.
Schrijf 2 dingen op die je onaangenaam vindt.
vb: Voelen:
+ een poes aaien en zand door je hand laten gaan.
- prikkende trui en een sneeuwbal in je nek.