Organismen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Basisstof 1

Organismen

Aan het einde van de les

• Weet je wat (de) levenskenmerken zijn.
• Kan je uitleggen wat stofwisseling is.
• Weet je wat een levensloop is.
• Weet je wat een levenscyclus is.
• Kan je een levenscyclus tekenen.
• Heb je alle opdrachten (incl. extra opdrachten) gemaakt (anders is dit huiswerk)

Levenskenmerken

• Organismen vertonen levenskenmerken
• Er zijn 9 levenskenmerken

Ademhalen

• Ook wel gaswisseling genoemd.
  
• Nodig voor de verbranding

Voeden

• Het tot je nemen van voedingsmiddelen
• Spijsvertering
• Het opnemen en gebruiken van voedingstoffen

Uitscheiden

• Het uitstoten / lozen van afvalstoffen.
  
• Poepen, plassen, zweten

Stofwisseling

• Ademhalen, voeden en uitscheiden vormen samen de stofwisseling. 
  
• Stofwisseling is een proces waarbij stofjes worden gewisseld
• bv zuurstof en koolstofdioxide.
• !Wordt niet goedgekeurd als antwoord op de vraag noem een levenskenmerk!

Groeien

• Ook wel ontwikkelen genoemd.
  
• Groeien betekent: groter of zwaarder worden.

Reageren op prikkels

• Waarnemen en daar op reageren.
• bv. Een kat die "blaast"

Bewegen

Bij sommige organismen duidelijker dan bij anderen.

Voortplanten

• Hierdoor onstaan nakomelingen

Tertiaire geslachtskenmerken (geestelijk) ontwikkelen tijdens pubertijd.

Ontwikkeling

Levensloop

Elk individu.

Geboorte ---------------------------------------------------> Dood

Levenscyclus

• Iedere soort
  
• dood
• nakomeling
• cirkel, de soort blijft bestaan

alle organismen hebben:

1. bladeren
2. dezelfde levenskenmerken
3. schimmels
4. ledematen

1. Enkele processen bij de mens zijn ademhalen, groeien en ontwikkelen.
Welke van deze processen zijn levenskenmerken?

1. Alleen ademhalen en groeien
2. Alleen groeien en ontwikkelen.
3. Zowel ademhalen, groeien als ontwikkelen.

1. Elk organisme heeft een levenscyclus

1. waar
2. niet waar

Levenscyclus is:

1. Als organismen dood gaan maar ook nakomelingen krijgen
2. een individu
3. alles tussen de geboorte en de dood
4. het levenskenmerk van de plant

In de levenscyclus van de merel gaat een pijl naar een merel die doodgaat. Wat wordt hiermee bedoeld?

1. Het leven van merels eindigt met de dood.
2. Dat het mannetje na het paren altijd doodgaat.
3. Dat merels na het paren doodgaan.

Wat zijn de 9 levenskenmerken?

Maken blz. 8 t/m 14