2tha1 Grammatica 1/2 kww, zww, hww in samengs. zin, 2tha1

Welkom 2tha1
Je pakt je leesboek en gaat 10 minuten stillezen.
Spullen voor de les:
Leesboek
Lesboek, schrift + pen
Laptop (opgeladen)
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom 2tha1
Je pakt je leesboek en gaat 10 minuten stillezen.
Spullen voor de les:
Leesboek
Lesboek, schrift + pen
Laptop (opgeladen)

Slide 1 - Diapositive

Waarom lezen wij?
Deze vraag krijg ik vaak van jullie.
Wat is het nut van lezen (deel 2)!

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Wat gaan we doen?
Lezen!
  • Lesdoelen
  • Uitleg: fictieopdrachten
  • Terugblik uitleg: grammatica woordsoorten
  • Zelfstandig werken
  • Evaluatie les

Slide 4 - Diapositive

Fictiedossier
Keuzeopdrachten:
*Boekposter/ folder
*Recensie schrijven
*Interview favoriete personage
(Teams/ NL 2023.2024)

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Grammatica woordsoorten
zelfstandig werkwoord,  hulpwerkwoord en koppelwerkwoord
in een samengestelde zin

Slide 7 - Diapositive

Lesdoel
- Werkwoordelijk gezegde en naamwoordelijk gezegde 
-zelfstandig werkwoord
- hulpwerkwoord
- koppelwerkwoord

Slide 8 - Diapositive

2th, herhalen en oefenen
Grammatica

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Je maakt online: De Brug/ Meestromen/ $5 grammatica persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Slide 9 - Diapositive

Grammatica

- zelfstandig werkwoord
- hulpwerkwoord
- koppelwerkwoord

Slide 10 - Diapositive

werkwoordelijk gezegde <-> naamwoordelijk gezegde

In het Nederlands heb je twee soorten zinnen.

Zinnen waarin iemand iets doet = werkwoordelijk gezegde.
Zinnen waarin iemand iets is = naamwoordelijk gezegde.
2tha1: meld je aan in LessonUp

Slide 11 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Haar broer lijkt heel aardig.

Slide 12 - Question de remorquage

Een naamwoordelijk gezegde is altijd een..
A
actie
B
eigenschap/kenmerk

Slide 13 - Quiz


Bij een naamwoordelijk gezegde heb je ALTIJD een...
A
Zelfstandig werkwoord
B
Koppelwerkwoord

Slide 14 - Quiz

Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Jesper is naar het circus geweest. 

Slide 15 - Question de remorquage

Slide 16 - Vidéo

Zelfstandig werkwoord (zww)
Wanneer een werkwoord de handeling / actie aangeeft, 
spreek je van een zelfstandig werkwoord. (zww)


Er staat altijd maar één zelfstandig werkwoord in een zin.

Slide 17 - Diapositive

Koppelwerkwoord (kww)
- geeft geen handeling aan.
- koppelt het onderwerp aan een kenmerk of eigenschap verderop in de zin. 
- kan er maar 1 van in de zin staan.

het onderwerp doet niets, maar is iets.

Slide 18 - Diapositive

Koppelwerkwoord

zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen (heten, dunken en voorkomen)



Slide 19 - Diapositive

Een zww zit nooit samen (in een enkelvoudige zin) met een kww.

Slide 20 - Diapositive

Mijn vader heeft het hek geschilderd

Welke werkwoorden zie je hier?


-

-

Slide 21 - Diapositive

Mijn vader heeft het hek geschilderd

- heeft

- geschilderd


Welke is het belangrijkst? Oftewel: Welke geeft de actie/handeling weer?

Slide 22 - Diapositive

Hulpwerkwoord (hww)
Wanneer een werkwoord geen handeling aangeeft, spreek je van een hulpwerkwoord.

Je kunt de verdwijnproef toepassen en het werkwoord dat overblijft, is het zelfstandig werkwoord. De verdwenen werkwoorden zijn hulpwerkwoorden.

Slide 23 - Diapositive

Even oefenen

Slide 24 - Diapositive

Wat is het koppelwerkwoord?
Karel schijnt jarig te zijn.

Slide 25 - Question ouverte

Ik ben naar huis GELOPEN.
A
koppelwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
hulpwerkwoord

Slide 26 - Quiz

Ik HEB gegeten.
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 27 - Quiz

Dat boek van jou LIJKT me erg goed.

A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord

Slide 28 - Quiz

Meneer Reitsma BLIJFT altijd geduldig.
A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord

Slide 29 - Quiz

Jacob IS een oplettende leerling.
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 30 - Quiz

Ineke GAAT naar de stad.

A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 31 - Quiz

Hij is altijd al een opschepper geweest.
A
is = kww geweest = kww
B
is = kww geweest = hww
C
is = hww geweest = kww
D
is = hww geweest = hww

Slide 32 - Quiz

Wat vind je nog lastig?

Slide 33 - Question ouverte

hulpwerkwoord
koppelwerkwoord
Hij is bleek geworden.
Zij is een docent. 
Hij blijkt grappig te zijn.
Zij is een optimist gebleven.
De fietser werd misselijk.
Hij wil agent worden.

Slide 34 - Question de remorquage

Uitleg: zww, kww en hww in samengestelde zin

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Lien

Zelfstandig werken

2th1: Je maakt online: De Brug/ Meestromen/ $5 grammatica persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord, opdracht 1 t/m 5

2tha1: Je maakt online of in je boek
Cursus 5 Grammatica
$12 Zww, kww en hww in samengestelde zinnen, opdracht 1 / 4

timer
15:00

Slide 37 - Diapositive

Evaluatie

2th1: Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

2tha1: Zww, kww en hww in samengestelde zinnen

Vond je het nog lastig?
Nog extra uitleg?

Slide 38 - Diapositive