Les 21 februari (Uitleg § 3.2)
1 / 42
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Wat is een buurplaneet van de aarde?
A
Mercurius
B
Saturnus
C
Mars
D
Uranus
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Diapositive
Welke buurplaneet van Nederland is het heetst?
A
Mars
B
Venus
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Diapositive
De atmosfeer is voor de aarde.....
A
belangrijk
B
onbelangrijk
Slide 24 - Quiz
Slide 25 - Diapositive
Lichtstralen van de zon kunnen......door de atmosfeer binnendringen.
A
makkelijk
B
moeilijk
Slide 26 - Quiz
Warmte van de aarde kan......door de atmosfeer naar buiten dringen.
A
makkelijk
B
gedeeltelijk
C
niet
Slide 27 - Quiz
Voor de luchttemperatuur geldt: hoe hoger, hoe.....
A
warmer
B
kouder
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Diapositive
De temperatuur daalt elke 1000 meter omhoog met.....
A
0,6 graden
B
6 graden
C
60 graden
Slide 30 - Quiz
De zon staat het hoogst aan de hemel in de.....
A
ochtend
B
middag
C
avond
Slide 31 - Quiz
Slide 32 - Diapositive
De zon warmt de aarde het meest op bij een ......zonnestand.
A
lage
B
hoge
Slide 33 - Quiz
...........is de zonnestand het laagst.
A
's ochtends en 's avonds
B
's middags
Slide 34 - Quiz
Op .....breedte vallen de zonnestralen recht.
A
lage
B
hoge
Slide 35 - Quiz
De maximumtemperatuur meten we dus over het algemeen......
A
overdag
B
in de ochtend
C
in de avond
Slide 36 - Quiz
De minimumtemperatuur meten we over het algemeen......
A
vlak vóór zonsopkomst
B
vlak na zonsopkomst
C
vlak vóór zonsondergang
D
Vlak na zonsondergang
Slide 37 - Quiz
Slide 38 - Diapositive
Op .....breedte verwarmt een zonnestraal een kleiner oppervlakte.
A
lage
B
hoge
