Herhalen H29, 28, 11 en 31

Bij welke aandoening zijn benzodiazepines gecontra-indiceerd?
A
Epilepsie
B
Angststoornis
C
Spierzwakte
D
Ziekte van Crohn
1 / 37
suivant
Slide 1: Quiz
GeneesmiddelenkennisMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Bij welke aandoening zijn benzodiazepines gecontra-indiceerd?
A
Epilepsie
B
Angststoornis
C
Spierzwakte
D
Ziekte van Crohn

Slide 1 - Quiz

Leg uit: waarom dien je benzodiazepines zo nodig te gebruiken?

Slide 2 - Question ouverte

Welk geneesmiddelgroep kan je het beste voorschrijven bij examen/podiumvrees?
A
SSRI's
B
Betablokkers
C
Benzodiazepines
D
TCA's

Slide 3 - Quiz

Welk van de volgende stoffen heeft kan NIET bijwerking sufheid versterken van benzodiazepines?
A
Antispychotica
B
Centraal werkend antihistaminica
C
Opiaten
D
NSAID's

Slide 4 - Quiz

Bij gebruik benzodiazepines kunnen paradoxale reacties ontstaan. Wat houdt dit in en bij wie kan dit optreden?

Slide 5 - Question ouverte

Benzodiazepines hebben een groot therapeutisch breedte. Vergiftiging bij alleen gebruik benzodiazepine is dus klein
Waar
Niet-waar

Slide 6 - Sondage

Waarom dienen benzodiazepines te worden afgebouwd?

Slide 7 - Question ouverte

Welke benzodiazepine kan je het beste geven bij slaapstoornis?
A
Diazepam
B
Oxazepam
C
Temazepam
D
lorazepam

Slide 8 - Quiz

Wat voor plek hebben benzodiazepines bij angststoornis?

Slide 9 - Question ouverte

Welk van de volgende middelen vermindert de zin naar alcohol?
A
Naltrexon
B
Acamprosaat
C
Disulfiram
D
Notriptyline

Slide 10 - Quiz

Waarop is de werking van disulfiram gebaseerd?

Slide 11 - Question ouverte

Hoe werkt champix?

Slide 12 - Question ouverte

Wat voor plek hebben benzodiazepines bij alcohol verslaving?

Slide 13 - Question ouverte

Welk van de volgende geneesmiddelen hoort bij de groep SSRI's
A
Nortriptyline
B
aripiprazol
C
Paroxetine
D
Tamoxifen

Slide 14 - Quiz

Welk geneesmiddelgroep wordt geadviseerd bij gegeneraliseerde angststoornis?
A
Benzodiazepine
B
Atomoxetine
C
SSRI's
D
antipsychotica

Slide 15 - Quiz

Waarom dienen antidepressiva zoals SSRI's langzaam te worden opgebouwd?

Slide 16 - Question ouverte

Welke TCA's heeft de voorkeur bij ouderen boven de 65 jaar?
A
Amitriptyline
B
Clomipramine
C
Nortriptyline
D
Sertraline

Slide 17 - Quiz

Waarom hebben SSRI's een lichte voorkeur boven tca's?

Slide 18 - Question ouverte

Ziekte van Parkinson is gecontra-indiceerd bij welk geneesmiddelgroep?
A
SSRI's
B
Antipsychotica
C
TCA's
D
psychofarmaca

Slide 19 - Quiz

Wat is het verschil tussen klassieke en atypische antipsychotica?

Slide 20 - Question ouverte

Welk van de volgende geneesmiddelen is een antipsychoticum?
A
Lithium
B
Risperidon
C
ecitalopram
D
Levodopa

Slide 21 - Quiz

Welk van de volgende medicijnen is eerste keus bij een bipolaire stoornis?
A
Quetiapine
B
Amitriptyline
C
Dexamfetamine
D
Lithium

Slide 22 - Quiz

Noem 2 kenmerkende bijwerkingen van methylfenidaat

Slide 23 - Question ouverte

Welk geneesmiddel die wordt voorgeschreven bij ADHD valt niet onder het opiumwet?
A
Methylfenidaat
B
Dexameftamine
C
Atomextine
D
Medikinet

Slide 24 - Quiz

Welke bewering over cytostatica is waar?
A
Ze werken op het immuunsysteem en hebben als doel genezing of langdurige remissie
B
Ze remmen de celdeling en worden oraal toegediend
C
Ze werken op het immuunsysteem en worden voornamelijk intraveneus toegediend
D
Ze remmen de celdeling en worden intermitterend gebruikt

Slide 25 - Quiz

Waarom worden cytostatica intermitterend ingezet?

Slide 26 - Question ouverte

Tamoxifen en letrozol worden voorgeschreven bij..
A
Ernstige misselijkheid door kanker
B
Hormoongevoelige tumoren
C
Leukemie
D
goedaardige tumoren

Slide 27 - Quiz

Benoem een reden waarom corticosteroïden worden gegeven bij kanker

Slide 28 - Question ouverte

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Onder wat vallen de processen opname en uitscheiding?
Farmacodynamiek
Farmacokinetiek

Slide 33 - Sondage

Een patiënt heeft een nierfunctie van 25. Welke geneesmiddel is gecontra-indiceerd?
A
Metformine
B
Betahistine
C
Paracetamol
D
Temazepam

Slide 34 - Quiz

MFB: Met welk geneesmiddel dient methotrexaat altijd te worden gecombineerd? Waarom?

Slide 35 - Question ouverte

MFB: Wat geef je naast langdurig gebruik corticosteroïden en waarom?

Slide 36 - Question ouverte

MFB: Een 35-jarige vrouw krijgt diclofenac voorgeschreven. Mevr. gebruikt al paroxetine. Welk middel moet je naast deze twee ook nog adviseren? waarom?

Slide 37 - Question ouverte