Unidad 3 Primera parte

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
spaansHBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Hoy es 19 de mayo de 2020
Programa
  • Repasar el imperfecto.
  • Empezar con Unidad 3:       ¿Te acuerdas?
TB, pag.29 t/m 32

Slide 2 - Diapositive

El pretérito imperfecto: verbos regulares

Slide 3 - Diapositive

El pretérito imperfecto: verbos irregulares
Solo hay tres verbos irregulares en el pretérito imperfecto
:

Slide 4 - Diapositive

Rellena con la forma de imperfecto
1.Mis abuelos (vivir)_________________ en un piso con muebles antiguos.  
2. Antes no se (lavar)__________________la ropa en la lavadora.  
3. En esa época se (cocinar)____________________ sobre el fuego.  
4. De niña siempre(ella)( jugar)________________ con los chicos.  
5. Yo (ser)___________________ fuerte y me (pelear)____________ con ellos.  
6. Desde que ( yo)(tener)____________ 10 años (querer)______________entrar en el ejército.  
7. Cuando ( ser) ( ellos)___________________ niños    (jugar) __________________ 
    mucho al fútbol, pero ahora no.
8. Mi abuela ( tener)__________________diez hermanos y hermanas. (Ellos)(ser)__________ 
     una familia numerosa.  

1.vivían
2.lavaba
3.cocinaba
4.jugaba
5.era - peleaba
6.tenía
7.eran-jugaban
8.tenía-eran

Slide 5 - Diapositive

Escribe el imperfecto de estos verbos en forma de tú: ser - estar - ver -decir- pagar- trabajar- ir - leer

Slide 6 - Question ouverte

Unidad 3 ¿ Te acuerdas?
p.29
Jeugdherinneringen
Oef. 1 Un poco de nostalgia( een beetje nostalgie)
  • Lezen en vul de tabel in.

Slide 7 - Diapositive

Nombra un juego, una película o programa de la tele, una cosa más que hacías cuando eras niño/-a
timer
3:00

Slide 8 - Question ouverte

Barrio Sésamo
El caballo Furia
La abeja Maya
Vicky el vikingo
Heidi
Asterix
ET

Slide 9 - Question de remorquage

Un cuento antes de dormir  
p. 30 Ej.2a Rosa nos va a contar una anécdota de su infancia
  • Lees de zinnen. Welke is de juiste volgorde?
  • Luisteren en vergelijk met je eigen volgorde.
ej.2b: Luisteren opnieuw en geef antwoord .
10

Slide 10 - Diapositive

1.¿ Dónde estaban las niñas?

Slide 11 - Question ouverte

2.¿Como era la habitación?

Slide 12 - Question ouverte

3. ¿ Cuántos años tenía la hermana?

Slide 13 - Question ouverte

4. ¿Como era el cuento?

Slide 14 - Question ouverte

Recuerda
Dormir: slapen
Dormirse: In slaap vallen

  • Sommige werkwoorden hebben  ook  een wederkerende variant, met een verschil van betekenis bij wederkerend gebruik .

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

afspreken- blijven ,verblijven

Slide 17 - Diapositive

Los tiempos verbales
Presente, Perfecto, Indefinido, Imperfecto
  • We hebben in Con Gusto 1  geoefend met  Presente  y Perfecto.
  • In Con Gusto 2 Unidad 1 hebben we de indefinido  gezien en  in de Unidad 2 de Imperfecto
  •  In deze les gaan we het hebben over het verschil tussen de indefinido en de imperfecto.


Slide 18 - Diapositive

POEH
( Plotseling, Op een volgende, Eenmalig, Historisch)


Het is als een film. Het verhaal gaat verder door.
  • Geef aan gebeurtenissen die op een bepaald moment in het verleden plaats vonden.                                                                             Ej. Ayer fui a Málaga. (Gisteren ging ik naar Málaga)
  • Deze gebeurtenissen zijn afgesloten en hebben geen verband met het heden.          
  • Ej.Juan besó a María (Juan heeft María gekust)

Slide 19 - Diapositive

Indefinido


Duidelijk begin + eind
signaalwoorden
Anteayer, ayer, anoche
La semana pasada
El año, el mes, el verano pasado
El otro día, el lunes, el martes…..
Hace 1,2,3 día(s), mes(es), año(s)
En marzo, abril, mayo
En 1996…..
El 14 de febrero 
De pronto




Eergisteren, gisteren, vannacht
Vorige week
Vorig jaar, maand, zomer
De andere dag, maandag, dinsdag...
1,2,3 dagen/maanden/jaren geleden
In maart, april, mei
In 1996...
14 februari
plotseling


Slide 20 - Diapositive

Juan besaba a María
(Juan kuste María) (Hij was nog bezig met kussen)
In een  verhaal gebruiken we  de imperfecto om te beschrijven.  Het is als een foto
- we stoppen het verhaal en geven details 
over :
de situatie
de plaats 
de personages  
wat ze denken 
wat ze aan het doen zijn 
de acties die  herhaald worden

Slide 21 - Diapositive

El pretérito imperfecto  ( GRAB)
( Beschrijving, Reden, Achtergrond informatie, Gewoonte)
  • Voor het beschrijven van personen of zaken in het verleden.
      Mi abuelo era alto y llevaba gafas.
  • Voor gewoontes of herhaalde gebeurtenissen in het verleden.
     Cuando vivía en Salamanca iba todos los días a la piscina.
  • Voor het beschrijven van de omstandigheden in een verhaal. 
   - Voor de gebeurtenissen gebruik je de indefinido of de perfecto
   - Voor de situaties waarin ze plaatsvinden de imperfecto
      La tortuga  se encontró con un ratón que estaba en la playa.

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Indefinido versus Imperfecto
  Fui al supermercado para comprar patatas. Cuando estaba en la caja me di cuenta que no llevaba la cartera, por eso volví   a casa sin las patatas.

Slide 24 - Diapositive

 Voor de gebeurtenissen gebruik je de indefinido ( fui)
1.Fui al supermercado para comprar patatas.......
( ik ging naar de supermarkt om aardappelen  te kopen...)
3. me di cuenta que...
( ik realiseerde me dat... )
por eso 5.volví a casa sin las patatas
( daarom  ben ik naar huis terug gekomen zonder de aardappelen).

 
 Voor de situaties waarin de gebeurtenissen plaatsvinden gebruik  je de imperfecto             (estaba). 
....Cuando 2.estaba en la caja... (....toen ik bij de kassa was)
...no 4. llevaba la cartera....
( dat ik mijn portemonee niet bij me had)

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Lien