vwo 4 Unidad 3 parte I CG2

Programa:
 CG2_Unidad 3, eerste deel:                
          
- Verschil tussen Imperfecto &  indefinido 

- Wederkerende vorm of niet?
- Verkleinwoorden
                     
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Programa:
 CG2_Unidad 3, eerste deel:                
          
- Verschil tussen Imperfecto &  indefinido 

- Wederkerende vorm of niet?
- Verkleinwoorden
                     

Slide 1 - Diapositive

CG2- Unidad 3: ¿Te acuerdas?
De imperfecto beschrijft situaties en gewoontes in het verleden:
- praten over jeugdherinneringen
- gewoontes en herhaalde gebeurtenissen uit het verleden beschrijven
- een gebeurtenis in het verleden omschrijven
- om iemands leeftijd aan te geven in het verleden
                     

Slide 2 - Diapositive

Hay (del verbo haber )
Hay: er is, er zijn (t.t.) -> Hay un bar   /   Hay muchos bares

Había: er was, er waren (v.t. - imperfecto, beschrijvend)
- Había un bar   /   Había muchos bares

Hubo: er was, er waren (v.t. Indefinido, gebeurtenis/hoofdzaak)
- Hubo un accidente / Hubo muchos incendios 

Slide 3 - Diapositive

el verbo haber
conclusie:
Hay, había, hubo:
indien het betekent: 'er is /er zijn, er was/er waren' staat het dus altijd in de 3e persoon enkelvoud

Ook als je er iets in het meervoud achter plaatst

Slide 4 - Diapositive

el verbo haber
(optionele slide)
Maar we kennen haber ook als hulpwerkwoord (zijn/hebben) bij de presente perfecto:
he, has, ha, hemos, habéis, han + voltooid deelwoord
Voorbeeld: 
Antonio ha comprado un regalo para su madre (hij heeft een cadeau voor zijn moeder gekocht)
Er is een verleden tijd die uitdrukt dat toen iets in het verleden plaatsvond, er al iets anders aan vooraf was gegaan. Deze tijd noemen we de Pluscuamperfecto. 
Voorbeeld: Cuando hablé con Antonio, ya había comprado un regalo para su madre
Bij deze verleden tijd zien we dus het hulp werkwoord in de imperfecto: había,habías, había, etc

Slide 5 - Diapositive

Unidad 3 ¿ Te acuerdas?
p.29
Un poco de nostalgia
Nr. 1a TB p.29: ¿Qué significa 'juegos', 'peliculas', 'otras cosas'?
Entonces, ¿de que se trata el texto?
  • Lees de tekst en onderstreep de verleden tijden
  • Er staat één indefinido , waarom staat dit ww in de       indefinido?  Noteer je antwoord.
timer
4:00

Slide 6 - Diapositive

Welke Indefinido heb je gevonden in de tekst van p.29 en geef aan waarom daar een Indefinido is gebruikt

Slide 7 - Question ouverte

¿Qué hacías/ qué libros leías....? p.29 tb
¿ Recuerdas?  

 Tijdsaanduidingen: 
A los 8 años .... 
Cuando tenía 10 años ... 
Cuando vivía com mis padres ... 
Cuando iba al colegio ... 
Antes...




Activiteiten
jugar-juegos
ver-películas/programas de tele
leer-libros
pasar- las vacaciones
comer-desayuno


Ej: Cuando tenía 14 años veía mucho la tele. Veía programas como Tom y Jerry, Dragon Ball Z
timer
3:00

Slide 8 - Diapositive

Nr. 2a TB p. 30 - Un cuento antes de dormir 
                 Rosa nos va a contar una anécdota de su infancia
Wat is de juiste volgorde van dit verhaal? antes de escuchar


Después de algunas frases mi hermana se durmió
Mi hermana menor me pidió un cuento para poder dormirse
Repetí otra vez el cuento
Al día siguiente mi hermana me preguntó ¿Cómo terminó el cuento?
Al terminar el cuento, yo también me dormí
Así que empecé a contar un cuento
Pero yo seguí con el cuento hasta el final
timer
1:30

Slide 9 - Diapositive

Nr. 2a TB p. 30 - Un cuento antes de dormir 
Rosa nos va a contar una anécdota de su infancia
Wat is de juiste volgorde van dit verhaal? Escuchamos


10
Después de algunas frases mi hermana se durmió
Mi hermana menor me pidió un cuento para poder dormirse
Repetí otra vez el cuento
Al día siguiente mi hermana me preguntó ¿Cómo terminó el cuento?
Al terminar el cuento, yo también me dormí
Así que empecé a contar un cuento
Pero yo seguí con el cuento hasta el final
oplossing
3
1
7
6
5
2
4

Slide 10 - Diapositive

  •           el perfecto  CG 1
  •           el indefinido CG 2 U 1
  •           el imperfecto CG 2 U 2

en nu  CG2 U3......het verschil indefinido/ imperfecto

Slide 11 - Diapositive

Het is als een film..

Slide 12 - Diapositive

POEH:
Plotselinge, Opeenvolgende, Eenmalige, Historische 
handelingen / gebeurtenissen


Het is als een film. Er gebeurt van alles en het verhaal gaat verder.

  • Geeft gebeurtenissen aan die op een bepaald moment in het verleden plaats vonden.             Ej. Ayer fui a Málaga. (Gisteren ging ik naar Málaga)

  • Deze gebeurtenissen zijn afgesloten en hebben geen verband met het heden.         
       Ej.Juan compró un libro (Juan kocht een boek)

Slide 13 - Diapositive

Indefinido


=   Duidelijk begin / eind
signaalwoorden
Anteayer, ayer, anoche
La semana pasada
El año, el mes, el verano pasado
El otro día, el lunes,…..
Hace 1,2,3 día(s), mes(es), año(s)
En marzo, abril, mayo
En 1996…..
El 14 de febrero 
De pronto




Eergisteren, gisteren, vannacht
Vorige week
Vorig jaar, maand, zomer
Onlangs, ( afgelopen)maandag....
1,2,3 dagen/maanden/jaren geleden
In maart, april, mei
In 1996...
14 februari
plotseling


Slide 14 - Diapositive

Het is als een foto..

Slide 15 - Diapositive

Todavía había luz: 
Er brandde nog licht...
In een  verhaal gebruiken we  de imperfecto om te beschrijven.  Het is als een foto
We stoppen het verhaal en geven details over de achtergrond:

de situatie
de plaats 
de personages  
wat ze denken 
wat ze aan het doen zijn 
en  acties die herhaald worden

Slide 16 - Diapositive

El pretérito imperfecto  ( GRAB)
Gewoonte, Reden, Achtergrondinformatie, Beschrijving )
  • Voor het beschrijven van personen of zaken in het verleden.
      Mi abuelo era alto y llevaba gafas.
  • Voor gewoontes of herhaalde gebeurtenissen in het verleden.
     Cuando vivía en Salamanca iba todos los días a la piscina.
  • Voor het beschrijven van de omstandigheden in een verhaal. 
     ¿Por qué no fuiste de vacaciones? No tenía dinero
  • Voor de achtergrond/situaties waarin iets plaatsvindt de imperfecto
      La tortuga  se encontró con un ratón que estaba en la playa.

Slide 17 - Diapositive

Indefinido versus Imperfecto
  Waarom staan deze werkwoorden in de indefinido of imperfecto vervoegd?

Fui al supermercado para comprar patatas. Cuando estaba en la caja me realicé que no llevaba la cartera, por eso llegué  a casa sin las patatas.



Slide 18 - Diapositive

Indefinido versus Imperfecto

Fui al supermercado para comprar patatas. Cuando estaba en la caja me realicé que no llevaba la cartera, por eso llegué  a casa sin las patatas.

Ik ging naar de supermarkt om aardappelen te kopen. Toen ik bij de kassa stond, realiseerde ik mij dat ik mijn portemonnee niet bij me had. Daarom kwam ik thuis (aan) zonder aardappelen
gebeurtenissen = indefinido


Slide 19 - Diapositive

Recuerda
p.31 tb
Dormir: slapen
Dormirse: In slaap vallen

  • Sommige werkwoorden hebben  ook  een wederkerende variant, met een verschil van betekenis bij wederkerend gebruik .

Slide 20 - Diapositive

gebruik wederkerende ww
we hebben de betekenis verschillen geleerd maar nog niet 
echt naar het zelf vervoegen en toepassen gekeken.

Slide 21 - Diapositive

Wederkerende vorm of niet?

Slide 22 - Diapositive

persoonlijk vnw bij wederkerend ww (herh)
ME, TE, SE, NOS, OS, SE
Plaats persoonlijk voornaamwoord is meestal vóór het werkwoord:
Todas las mañanas me levanto a las 7 a.m.
Pedro no se aburre nunca.
Ella se está peinando.
Se quiere poner guapo.
Bij gerundio of infinitief mag het er ook achter (wel er aan vast): 
Ella está peinándose / Juan quiere ponerse guapo

Slide 23 - Diapositive

Diminutivos (verkleinwoorden) 
  • woorden met uitgang op  -o/ -a  worden verkleind met:  -ito(s)/ -ita(s)
hermano: hermanito / manzana: manzanita 
  • woorden met uitgang op -e/ -n/ -r krijgt:                                  -cito(s)/ -cita(s)
coche:cochecito/ ratón: ratoncito  / calor: calorcito 
  • woorden met uitgang op een medeklinker (géén -n/-r):    -ito/ -ita
ángel: angelito /  marqués: marquesito / lápiz :  lapicito

                                                         en grupos nr. 10 WB p. 32 

Slide 24 - Diapositive

Diminutivos (verkleinwoorden)  
Vamos al libro de texto - 2.1 TB p. 112


Slide 25 - Diapositive