CONGRUENTIE / INCONGRUENTIE

Planning
Toets Taalverzorging week 4.3 wordt verplaatst naar 5.5

Deze week en volgende week:
eerste uur uitleg en opdrachten
even pauze
tweede uur ander onderwerp

1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Planning
Toets Taalverzorging week 4.3 wordt verplaatst naar 5.5

Deze week en volgende week:
eerste uur uitleg en opdrachten
even pauze
tweede uur ander onderwerp

Slide 1 - Diapositive

Congruentie / Incongruentie

Slide 2 - Diapositive

Congruentie / Incongruentie
Je gebruikt het juiste getal (enkelvoud of
meervoud) voor de persoonsvorm.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Is hier sprake van congruentie (goed) of incongruentie (fout)? Bijna tachtig procent van de Nederlanders noemt zich gelukkig.
A
Congruentie
B
Incongruentie

Slide 11 - Quiz

Een groepje kinderen gingen gisteren naar het zwembad.
Welke stijlfout zit er in deze zin?
A
Congruentie
B
Incongruentie

Slide 12 - Quiz

De musea in Rotterdam IS / ZIJN gesloten.
A
Is
B
Zijn

Slide 13 - Quiz

Het personeel van het ziekenhuis STAAKT / STAKEN.
A
Staakt
B
Staken

Slide 14 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin:
Bart heeft geen zin in appelmoes.

Slide 15 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Bart heeft geen zin in appelmoes.

Slide 16 - Question ouverte

De persoonsvorm staat altijd op de tweede plek in de zin. 
 Jaimie doet morgen rijexamen

Tenzij de zin een vraag is.
Doet Jaimie morgen rijexamen?

Je vindt het ook door de tijd te veranderen.
Jaimie deed gisteren rijexamen

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

De potjes appelmoes ... netjes opgestapeld in het schap.
A
staan
B
staat

Slide 19 - Quiz

Elke zaterdag ... een groep wandelaars een kop koffie in onze lunchroom.
A
drinkt
B
drinken

Slide 20 - Quiz

De deelnemers van de prijsvraag ... in spanning op de uitslag.
A
wacht
B
wachten

Slide 21 - Quiz

Ongeveer de helft van onze
klanten ... een klantenkaart.
A
heeft
B
hebben

Slide 22 - Quiz

Wat is incongruentie?
A
Een moeilijk woord
B
Een goede afstemming tussen onderwerp en persoonsvorm
C
Een slechte afstemming tussen onderwerp en persoonsvorm
D
Een Japans recept

Slide 23 - Quiz

De juistheid van de cijfers werden in twijfel getrokken door de accountant.
A
Goed
B
Fout

Slide 24 - Quiz

Meer dan de helft van de studenten in mijn groep zijn afwezig
A
Goed
B
Fout

Slide 25 - Quiz

Het clubje heren waren nog lang niet uitgepraat.
A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quiz

De media besteedt veel aandacht aan de formatie van het kabinet.
A
Goed
B
Fout

Slide 27 - Quiz

De juistheid van de cijfers werd in twijfel getrokken door de accountant.
A
Goed
B
Fout

Slide 28 - Quiz

Volgens Van Gaal geeft de media een verkeerde weergave van de gebeurtenissen.
A
Goed
B
Fout

Slide 29 - Quiz

De enorme groep oproerkraaiers hadden het centrum van de stad bijna bereikt.
A
Goed
B
Fout

Slide 30 - Quiz

Tachtig procent van de eindexamenleerlingen is geslaagd.
A
Goed
B
Fout

Slide 31 - Quiz

In welke zin staat een incongruentiefout?
A
De media doen uitgebreid verslag van het coronavirus.
B
Drank en drugs zorgen voor veel problemen in Amerikaanse steden.
C
Een aantal bezoekers zijn onwel geworden tijdens het festival.
D
Aan de omstanders wordt verzocht zich normaal te gedragen.

Slide 32 - Quiz

In welke twee zinnen staat een incongruentiefout?
A
Eén van de dieven was heel duidelijk in beeld op de bewakingsbeelden.
B
Het personeel van de winkel zijn altijd heel hulpvaardig.
C
In Nederland zijn er veel centra voor daklozen.
D
Twintig procent van de ondervraagden verwachten snel weer een baan te vinden.

Slide 33 - Quiz

Ik snap nu beter wat een incongruentiefout is
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Sondage

Slide 35 - Diapositive

Maken 
Taalverzorging H4
4.4 Persoonsvorm
Opdracht 1 t/m 4

Slide 36 - Diapositive