2.2 zinsbouw

Zinsbouw 
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Zinsbouw 

Slide 1 - Diapositive

Doel:
Je formuleert correcte samengestelde zinnen.

Deze les gaat over de correcte volgorde van woorden in een zin. 

Slide 2 - Diapositive

Is hier sprake van congruentie (goed) of incongruentie (fout)? Bijna tachtig procent van de Nederlanders noemt zich gelukkig.
A
Congruentie
B
Incongruentie

Slide 3 - Quiz

Een groepje kinderen gingen gisteren naar het zwembad.
Welke stijlfout zit er in deze zin?
A
Congruentie
B
Incongruentie

Slide 4 - Quiz

De musea in Rotterdam IS / ZIJN gesloten.
A
Is
B
Zijn

Slide 5 - Quiz

Het personeel van het ziekenhuis STAAKT / STAKEN.
A
Staakt
B
Staken

Slide 6 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Bart heeft geen zin in appelmoes.

Slide 7 - Question ouverte

Hoe herken je een samengestelde zin?

Slide 8 - Question ouverte

Samengestelde zin 
Samengestelde zin
=
een zin met meer dan 1 persoonsvorm!

Vaak 2 losse zinnen met soms een voegwoord

VB: Ik ga weg, want ik wil mijn vrienden zien.


Slide 9 - Diapositive

Volgorde van zinnen: 
Een gewone zin heeft de volgende volgorde: 

Onderwerp 
Persoonsvorm 


Slide 10 - Diapositive

De persoonsvorm staat altijd op de tweede plek in de zin. Tenzij de zin een vraag is.

Doet Jaimie morgen rijexamen?

Slide 11 - Diapositive

Weer een nieuw woord: 
Inversie: 
De volgorde staat anders in de zinnen. 
Het onderwerp staat niet vooraan.

Vrijdag ga ik patat eten. Zaterdag ga ik pannenkoeken eten. 

Slide 12 - Diapositive

Let op: 
Inversie is niet fout! De zin staat goed. Alleen soms gaat het wel mis en dat heet FOUTIEVE inversie. 

Slide 13 - Diapositive

Om dit niet verkeerd te doen: 

zet in de tweede zin van de samengestelde zin het onderwerp weer vooraan! 

Slide 14 - Diapositive

Tip 2 
TIP: 
Gebruik maximaal twee zinnen in een samengestelde zin. Gebruik je meer, dan is de kans groot dat je fouten maakt

Slide 15 - Diapositive

Is in de zin sprake van correcte of foutieve inversie?
Morgen wordt de nieuwe website officieel gelanceerd, maar vanaf vandaag is hij al zichtbaar voor medewerkers van het bedrijf
A
correcte inversie
B
foutieve inversie

Slide 16 - Quiz

Is in de zin sprake van correcte of foutieve inversie?
De nieuwe contracten zijn inmiddels door alle werknemers ondertekend en treden ze op 1 augustus in werking.
A
correcte inversie
B
foutieve inversie

Slide 17 - Quiz

Welke foutieve samentrekking?
''Zijn broek kostte tachtig euro, maar vind ik niet mooi.''
A
Verschil in grammaticale functie
B
Verschil in getal
C
Verschil in betekenis

Slide 18 - Quiz

Welke zin is juist?
A
Morgen doet Jaimie rijexamen.
B
Morgen Jaimie doet rij examen.

Slide 19 - Quiz

Ik ga vrijd­ag op ex­cur­sie en dus slaap ik za­ter­d­ag uit.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Vrijd­ag ga ik op ex­cur­sie en slaap ik za­ter­d­ag uit.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz