Juist of onjuist: Antibiotica is alleen effectief tegen bacteriële verwekkers
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
timer
1:00
Objectief
Subjectief
Feiten
Waarnemen
individuele gevoelens
Vooroordelen
Meetbaar
Gekleurd
Slide 11 - Question de remorquage
Wat zijn de symptomen van een hartinfarct?
A
Beklemmende, drukkende pijn op de borst. Uitstraling naar nek, kaak en armen.
B
Misselijk, zweten, braken en snelle ademhaling.
C
Pijn tussen schouderbladen, kortademigheid, extreme moeheid en angstig.
D
Alle symptomen horen bij een hartinfarct
Slide 12 - Quiz
8. Hoe noemen we een verstopping in de bloedvaten van de hersenen?
A
Hartinfarct
B
Beroerte
Slide 13 - Quiz
Wat zijn de 3 vitale functies?
A
Hartfrequentie, saturatie en temperatuur
B
Hartfrequentie, bloeddruk en urineproductie
C
Hartfrequentie, bloeddruk en temperatuur
D
Bloeddruk, ademhaling en bewustzijn
Slide 14 - Quiz
reuma
alzheimer
diabetes
parkinson
beroerte
ontstoken
gewrichten
herseninfarct
insuline tekort
schuifelend lopen
& veel beven
vergeetachtig
Slide 15 - Question de remorquage
Onder probleemgedrag, ofwel 'onbegrepen gedrag', verstaan we alle gedrag van de zorgvrager dat door deze zorgvrager en/of zijn omgeving als moeilijk hanteerbaar wordt ervaren
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quiz
Hoeveelheid suiker in het bloed
Hormoon dat ervoor zorgt dat glucose wordt omgezet in glycogeen
Ziekte door problemen bij de productie van en/of reactie op insuline
Belangrijkste suiker in het bloed
Glucosegehalte
Insuline
Diabetes
Glucose
Slide 17 - Question de remorquage
De Wet BIG heeft twee speerpunten. Noem deze twee.
Slide 18 - Question ouverte
Het niet leeg kunnen plassen van de blaas noemen we
A
retentie
B
residu
C
reflux
D
rumineren
Slide 19 - Quiz
Wat is de generieke naam van een medicijn?
A
handelsnaam
B
stofnaam
Slide 20 - Quiz
Iemand met diabetes..
A
mag geen suiker eten
B
moet heel veel sporten
C
moet regelmatig eten
D
moet weinig eten
Slide 21 - Quiz
hypoglycemie
hyperglycemie
Welke verschijnselen horen bij een hypo- en welke bij een hyperglycemie?