semaine 50 (12 - 16 décembre)

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Semaine 50 (12-16 décembre)

Oef 25 t/m 32

Examen Unité 5 : ex 1 en 2

Woordjes Parler + zinnen FN

Werkwoord VOIR (50) +aller (herhaling)

Mardi le 13 décembre

* werkwoord SAVOIR test

* werkwoord FAIRE test

* woordjes + zinnen PARLER: uitspraak

* werkwoord VOIR + ALLER

***************************PAUZE**************************

* je kunt aangifte doen van verlies of diefstal op het politiebureau

SAVOIR = weten/kunnen
Wat betekent: je sais

SAVOIR = weten/kunnen
Wat betekent: nous savions

SAVOIR = weten/kunnen
Wat betekent: il saura

SAVOIR = weten/kunnen
Vertaal: zij weten

SAVOIR = weten/kunnen
Vertaal: jij hebt geweten

SAVOIR = weten/kunnen
Vertaal: jij wist

ALLER = gaan
Vertaal: tu es allé(e)

ALLER = gaan
Vertaal: il va

ALLER = gaan
Vertaal: nous irons

ALLER = gaan
Vertaal: wij zouden gaan

ALLER = gaan
Vertaal: wij gingen

ALLER = gaan
Vertaal: wij gaan

Mardi le 15 décembre

* voorbereiden gesprekjes 

--> 6 zinnen per persoon

--> uit het hoofd (evt met aantekeningen in het Nederlands

* Ben je klaar? kom bij mij en laat het horen......

Vendredi le 16 décembre

* Leestekst afmaken

* Spreekvaardigheid