H1.1 Gouden Handel



De Gouden Eeuw in Nederland




BK 2 - Hst 1.1
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon



De Gouden Eeuw in Nederland




BK 2 - Hst 1.1

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Start van de les

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Startopdracht
Aan het begin van de les staat altijd deze opdracht klaar.
- er staat of je alleen werkt of in tweetallen
- altijd tussen 2 en 5 minuten
- geef altijd antwoord
timer
5:00

Slide 3 - Diapositive

Algemene introductie van de startopdracht.
Startopdracht
Hieronder zie je een windroos.
Teken over op je wisbordje en schrijf er de windrichtingen bij.

timer
1:00

Slide 4 - Diapositive

CVB vragen:
- Welke windrichting wijs ik aan? Schrijf de naam op je bordje.

Indien:
+2/3 goede antwoorden: uitleggen aan elkaar.
+1/2 goede antwoorden: goede antwoord herhalen door leerlingen, nog een CVB vraag.
-1/2 goede antwoorden: uitleg geven en nog een CVB vraag. 

De windroos

Slide 5 - Diapositive

Uitleg windroos indien van toepassing.
Zie dia hiervoor.
Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
...kan je het tijdvak benoemen. (R)
...kan je uitleggen hoe en waarom Nederland al voor 1600 handelde in Europa. (T1)
...kan je per gebied de producten waarin gehandeld werd benoemen. (T1)
...kan je benoemen waarom handelsverenigingen gingen samenwerken. (R)

Slide 6 - Diapositive

Leerdoelen benoemen voor deze les. 
Wat is wat?
Dikgedrukt = een begrip
schuin = moeilijk woord

uitleg van begrip
Hierin staat de uitleg van het begrip. Schrijf het begrip en de betekenis op in je schrift.
uitleg van moeilijk woord
Hierin staat de uitleg van het moeilijke woord. Schrijf het op in je schrift.
uitleg
Hierin staat de uitleg over een bepaald onderwerp.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijd van regenten en vorsten

In dit hoofdstuk gaan we zien hoe de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in de zeventiende eeuw kon uitgroeien tot een rijk en machtig land. 
regent
Rijke burger en bestuurder van een gewest (provincie) of stad. 
vorst
Andere naam voor een koning.

Slide 8 - Diapositive

Voorkennis: tijdvak van regenten en vorsten.
CVB vragen:
- Over welke eeuw gaan wij het hebben dit hoofdstuk?
- Welke jaartallen passen daarbij?
- Hoe heet het tijdvak van dit hoofdstuk?

Feedback:
+2/3 goede antwoorden: leerlingen leggen het antwoord aan elkaar uit.
+1/2 goede antwoorden: goede antwoorden laten herhalen, zelf nogmaals noemen, nog een CVB vraag stellen.
-1/2 goede antwoorden: nogmaals uitleggen, daarna nog een CVB vraag stellen.

Slide 9 - Diapositive

Herhalingsopdracht thuis/hw.
Hoe heet het tijdvak van de zeventiende eeuw?
A
Tijd van ontdekkers en hervormers
B
Tijd van regenten en vorsten
C
Tijd van pruiken en revoluties
D
Tijd van burgers en stoommachines

Slide 10 - Quiz

Herhalingsopdracht thuis/hw.
Van wanneer tot wanneer duurt de tijd van regenten en vorsten?
A
1500-1600
B
1600-1700
C
1700-1800
D
1800-1900

Slide 11 - Quiz

Herhalingsopdracht thuis/hw.
Deelvraag
Waarom werden de VOC en WIC opgericht?

Slide 12 - Diapositive

Hst 1.1 deelvraag.
Leerlingen schrijven het volgende op in hun schrift. (antwoord deelvraag aan eind paragraaf)
Hoofdstuk 1 De Gouden Eeuw
Hst 1.1 Gouden handel
Deelvraag: Waarom werden de VOC en WIC opgericht?

Slide 13 - Diapositive

CVB:
- naar welke werelddelen werd door de Republiek gevaren?
- Wat zijn specerijen?
- Kan je een paar specerijen noemen en waar ze vandaan komen?

Instructie:
Bespreek a.d.h.v. de kaart welke specerijen/producten waar vandaan komen. 
Evt. stukje lezen in tekstboek en moeilijke woorden bevragen (ISK).
Welk product werd niet in Nederland gemaakt?
A
Stoffen
B
Wijn
C
Boter
D
Kaas

Slide 14 - Quiz

Herhalingsopdracht thuis/hw.
Waar komt thee vandaan?
A
Nederland
B
Amerika
C
Afrika
D
Azië

Slide 15 - Quiz

Herhalingsopdracht thuis/hw.
Welk product komt uit Zuid-Europa?
A
Olijfolie
B
Peper
C
Boter
D
Kaas

Slide 16 - Quiz

Herhalingsopdracht thuis/hw.
Welk product komt uit Amerika?
A
Specerijen
B
Zijde
C
Suiker
D
Leer

Slide 17 - Quiz

Herhalingsopdracht thuis/hw.
Nederland voor 1600
West-Nederland was erg nat en niet geschikt voor landbouw.
  • Het gevolg was dat boeren daar alleen aan veeteelt deden.
  • Het gevolg was dat er niet genoeg graan was om de bevolking te voeden.
gevolg
Iets dat gebeurd door iets anders.

Slide 18 - Diapositive

Bespreek a.d.h.v. de kaart dat het westen van Nederland te nat was om graan te verbouwen. Door de groeiende bevolking was er een tekort aan graan, aangezien boeren in het westen vooral aan veeteelt deden. 
Schrijf over in je schrift
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
1588-1795
Westen te nat > weiland > melk, boter, kaas

Slide 19 - Diapositive

Aantekening die in het schrift overgenomen dient te worden. 
- leerling moet voldoende ruimte overlaten voor een schema ernaast.

Sleutelwoord:
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Wat is veeteelt?
A
Het houden van dieren.
B
Het verbouwen van graan.
C
Het houden van mensen op plantages.
D
Het verbouwen van mais.

Slide 20 - Quiz

Herhalingsopdracht thuis/hw.
Vul de zin aan:
Een gevolg is...
A
iets wat er gebeurd door iets anders.
B
iets dat gebeurd is.
C
iets dat nog moet gebeuren.
D
iets dat in het nieuws komt.

Slide 21 - Quiz

Herhalingsopdracht thuis/hw.
Wat was de oorzaak dat boeren in West-Nederland vooral aan veeteelt deden?
A
Boeren wisten niet hoe ze graan moesten verbouwen.
B
De landbouwgrond was te nat voor landbouw.
C
De landbouwgrond was te droog voor landbouw.
D
Boeren wisten niet hoe ze dieren moesten houden.

Slide 22 - Quiz

Herhalingsopdracht thuis/hw.
Waarom was er te weinig graan in Nederland?

Slide 23 - Question ouverte

Herhalingsopdracht thuis/hw.
Handel in Europa
In Nederland was er veel kaas, boter en stoffen. Nederlanders voeren naar Noord-Europa om te handelen in graan, hout en leer. Hout en leer verkochten de Nederlanders in Zuid-Europa en kochten wijn en olijfolie. Deze producten verkochten ze dan weer in Nederland.
handel
Het kopen en verkopen van producten.

Slide 24 - Diapositive

Bespreek a.d.h.v. de kaart welke producten waar te vinden zijn. Vertel dat Nederland al voor 1600 een echt handelsland was. Nederlandse handelaren voeren naar Noord- en Zuid-Europa. Vanuit ons land namen zij in schepen melk, boter en stoffen mee om te verkopen in andere Europese landen; vanuit Noord-Europa namen ze bijvoorbeeld hout en leer mee; en vanuit Zuid-Europa wijn en olie.

Schrijf over in je schrift
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
1588-1795
Westen te nat > weiland > melk, boter, kaas
Noord-Europa
Zuid-Europa
boter, kaas, stoffen
graan, hout, leer
hout, leer
wijn, olijfolie

Slide 25 - Diapositive

Aantekening die in het schrift overgenomen dient te worden.
- leerling moet voldoende ruimte overlaten voor een schema ernaast.

CVB vragen:
- welke producten werden er in de Republiek gemaakt?
- welke producten werden vanuit de Republiek naar Noord-Europa gebracht? 
- welke producten werden vanuit Noord-Europa mee teruggebracht naar de Republiek?
- welke producten werden vanuit de Republiek naar Zuid-Europa gebracht?
- welke producten werden vanuit Zuid-Europa naar de Republiek gebracht?

Indien:
+2/3 goede antwoorden > goede antwoorden laten bespreken met elkaar.
+1/2 goede antwoorden > goede antwoorden klassikaal herhalen, nog een CVB vraag.
-1/2 goede antwoorden > nog een keer uitleggen en wederom een CVB vraag. 
Welke producten werden in Nederland gemaakt?
A
Boter, kaas en leer
B
Boter, wijn en hout.
C
Boter, kaas en stoffen.
D
Boter, leer en olijfolie.

Slide 26 - Quiz

Herhalingsopdracht thuis/hw.
Welke producten werden in Noord-Europa gekocht door Nederlandse handelaren?
A
Graan, hout en leer.
B
Graan, boter en wijn.
C
Graan, hout en olijfolie.
D
Graan, stoffen en leer.

Slide 27 - Quiz

Herhalingsopdracht thuis/hw.
Welke producten werden in Zuid-Europa door de Nederlandse handelaren gekocht?
A
Boter en kaas.
B
Hout en leer.
C
Stoffen en graan.
D
Wijn en olijfolie.

Slide 28 - Quiz

Herhalingsopdracht thuis/hw.
Specerijen
Rijke mensen hadden veel geld over voor specerijen:
  1. Om smaak te geven aan het eten.
  2. Als medicijn
specerijen
Dit zijn planten die een smaak en geur geven aan eten. Zoals: kaneel, peper, rozemarijn, safraan, anijs, paprika, cardemom, mosterd, vanille, gember, korriander, knoflook, rode pepers, venkel, oregano en nog veel meer. 

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke specerijen staan er thuis in de kast? 
Voorbeelden van specerijen.

Slide 30 - Diapositive

CVB:
- welke specerijen ken je?
- welke specerijen gebruiken je ouders veel bij het koken?
- waar komen deze specerijen vandaan?
Schrijf over in je schrift
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
1588-1795
Westen te nat > weiland > melk, boter, kaas
Noord-Europa
Zuid-Europa
boter, kaas, stoffen
graan, hout, leer
hout, leer
wijn, olijfolie
Specerijen:
- eten lekker maken
- medicijn
+ geld verdienen met handel

Slide 31 - Diapositive

CVB vragen:
- Voor welke twee dingen gebruikten mensen in de 17e eeuw specerijen?
- Noem drie voorbeelden van specerijen.
- Waarom konden mensen veel geld verdienen met de handel in specerijen?

Indien:
+2/3 goede antwoorden > laten uitleggen aan elkaar.
+1/2 goede antwoorden > goede antwoorden herhalen, nog een CVB vraag.
-1/2 goede antwoorden > nogmaals uitleggen en opnieuw dezelfde CVB vraag. 
Begrippen uit deze les
  • tijd van regenten en vorsten
  • regent
  • vorst
  • handel
  • specerijen
  • gevolg

Slide 32 - Diapositive

Leerlingen schrijven deze begrippen over aan het eind van hun schrift. (Dubbelgevouwen over de lengte.) Daarna de betekenissen van begrippen herhalen.
Jaartallen uit deze les

  • tijd van regenten en vorsten
    (1600-1700)
  • Voor 1600: Nederlandse handel in Europa

Slide 33 - Diapositive

Leerlingen schrijven deze jaartallen op hun tijdlijn in hun schrift.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Stel 1 vraag over de lesstof die je niet goed hebt begrepen.

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions