H7: herhaling

Wanneer mag je in Nederland stemmen tijdens de Tweede Kamerverkiezingen?
1 / 29
suivant
Slide 1: Question ouverte
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wanneer mag je in Nederland stemmen tijdens de Tweede Kamerverkiezingen?

Slide 1 - Question ouverte

Plaatselijk bestuur
Een gemeente wordt bestuurd door de gemeenteraad, deze bestaat uit personen waarop mensen in de gemeente gestemd hebben. De voorzitter is de burgemeester, deze is gekozen door de regering. De burgemeester wordt bijgestaan door wethouders, samen vormen ze het college van burgemeester en wethouders en zijn ze het dagelijks bestuur van de gemeente.

Provincies worden bestuurd door de Provinciale staten. Aan het hoofd staat de commissaris van de Koning. De leden worden gekozen door het volk. Het is dus een volksvertegenwoordiging.

Slide 2 - Diapositive

Hoeveel leden zitten er in de Eerste Kamer?
A
75
B
76
C
100
D
150

Slide 3 - Quiz

Het Parlement bestaat uit...
A
De Eerste en Tweede Kamer
B
Koning en Ministers
C
Ministers en staatssecretarissen

Slide 4 - Quiz

Wat doet de Tweede Kamer ook alweer?

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Vidéo

Wat is de belangrijkste taak van de Eerste Kamer?

Slide 7 - Question ouverte

Eerste Kamer
Staten-Generaal
Tweede Kamer

Slide 8 - Question de remorquage

75 zetels
150 zetels
100 zetels
Direct gekozen door het volk
Indirect gekozen door het volk

Slide 9 - Question de remorquage

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Diapositive

Politieke stromingen (Volksvertegenwoordiging)
Confessionelen: bijbel en geloof zijn leidend.

Liberalen (rechts): overheid moet weinig invloed hebben voor meer vrijheid. Eigen verantwoordelijkheid is belangrijk.

Socialisten (links): De overheid moet opkomen voor mensen die het moeilijk hebben. Minder verschil tussen rijk & arm.

Slide 12 - Diapositive

De Tweede Kamer
Vergaderingen van de tweede kamer zijn openbaar  --> iedereen mag de vergadering bijwonen, dit kan vanaf: de publieke tribune/ tv/ internet.

Soms wil een volksvertegenwoordiging meteen weten hoe het volk over iets denkt --> volksstemming = referendum

Slide 13 - Diapositive

regering
Voor verkiezingen beloven partijen soms dingen die ze niet kunnen waarmaken. Dit komt omdat ze in de regering moeten samenwerken met andere partijen.  --> partijen moeten dan samen een meerderheid kunnen vormen en het eens kunnen worden over belangrijke zaken.
Aan het hoofd staat de minister president/ premier, ook de koning/ staatshoofd en de ministers zitten in de regering.
De plannen van de regering noemen we  beleid, met elke nieuwe regering is er een nieuw beleid!

Slide 14 - Diapositive

kabinet
ministers + staatssecretarissen
leiding: minister- president

ministers staan aan het hoofd van een ministerie hier werken ministers samen met ambtenaren aan 1 onderwerp (bijv. onderwijs of defensie)

sommige ministers worden geholpen door een staatssecretaris


Slide 15 - Diapositive

wanneer kunnen partijen samen regeren?
A
wanneer er een meerderheid is
B
wanneer ze het eens kunnen worden
C
wanneer ze hun beloften kunnen waarmaken
D
wanneer ze indirect verkozen zijn

Slide 16 - Quiz

wetten veranderen
AOW: algemene ouderdomswet (1956) = mensen 65+ kregen basispensioen --> veranderd naar 67+ omdat mensen langer leven en het te duur werd.

Omdat Nederland mensen geld geeft die werkloos zijn + veel geld uitgeeft aan gezondheidszorg ==> verzorgingsstaat

Slide 17 - Diapositive

waarom is de AOW verhoogd van 65 naar 67 jaar?

Slide 18 - Question ouverte

zorgen voor de toekomst
omdat NL een klein, maar dichtbevolkt land is moet de regering goed beleid maken over de inrichting van de ruimte = ruimtelijke ordening.  Er moet ruimte zijn voor natuur, huizen, ontspanning, werk en infrastructuur zijn.

plannen die de regering, provincies en gemeentes over ruimtelijke ordening maken = structuurvisies, hierin staan de hoofdzaken van het beleid in de toekomst. Naast deze structuurvisies hebben gemeentes ook bestemmingsplannen,  deze zijn openbaar hierin hebben burgers dus inzage, ook hebben ze inspraak, je mag dus je mening laten horen om zo invloed uit te oefenen. Als je het niet eens bent met de plannen kun je een schriftelijk bezwaar indienen.

Slide 19 - Diapositive

wat kun je doen als je het niet eens bent met de plannen van de gemeente?

Slide 20 - Question ouverte

omdat de plannen m.b.t. ruimtelijke ordening openbaar zijn hebben we
A
inzage
B
inspraak
C
bezwaar

Slide 21 - Quiz

om plannen te maken m.b.t. RO moet je wel weten hoe alles veranderd, je schetst dan een idee van ontwikkelingen in de toekomst, een..

Slide 22 - Question ouverte

Wat is woningbezetting?
A
hoeveel mensen er in een buurt wonen
B
hoeveel huizen er in een buurt staan
C
Hoeveel mensen er gemiddeld in een woning leven

Slide 23 - Quiz

wat is geen reden waarom het fileprobleem is toegenomen?
A
toename van mensen die met hun auto naar hun werk gaan
B
vrouwen gingen ook werken
C
auto's zijn goedkoper geworden
D
mensen woonden niet altijd meer in de buurt van hun werk

Slide 24 - Quiz

sociale controle en verandering
burgers hebben rechten en plichten. De politie controleert of je je aan de wet houdt, maar mensen letten ook op elkaar = sociale controle. 

Jaren 60 --> veel sociale controle, mensen hielden zich aan de gewoontes/ regels --> steeds meer mensen die verandering wilden en kritisch werden op de maatschappij. Jongeren wilden meer individuele vrijheid. (hippies)

In jaren '60: veel werk, weinig mensen --> Oplossing: Gastarabeiders/ arbeidsmigranten ==> begin multiculturele samenleving

Slide 25 - Diapositive

vrouwenrechten
1919: vrouwenkiesrecht ingevoerd.  Getrouwde vrouwen mochten echter niet werken/ studeren.

vanaf jaren '60 wilden vrouwen dit niet meer --> demonstraties  voor het recht te werken en studeren. Vrouwen eisten gelijke rechten en gelijke kansen  = emancipatie. 

vrouwen gingen ook protesteren om anticonceptiemiddelen voor iedereen beschikbaar te stellen zoals de pil. Zo kon iedere vrouw zelf beslissen hoeveel en of ze kinderen nam.


Slide 26 - Diapositive

Hoe noemen we het strijden voor gelijke rechten en gelijke kansen?

Slide 27 - Question ouverte

in 1919 mochten vrouwen...
A
zelf bepalen hoeveel kinderen ze kregen
B
stemmen
C
studeren na hun huwelijk
D
werken na hun huwelijk

Slide 28 - Quiz

asociaal
wanneer je andere mensen lastig valt door gebruik te maken van jouw vrijheid/ geen rekening houdt met anderen.

Slide 29 - Diapositive