2.3 Betogende teksten

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

2.3 Betogende teksten

Wat hebben we de vorige les behandeld?

Vorige les:

- Stelling gekozen + gezocht naar algemene informatie

- Gewerkt met instructieve teksten

Doelen:

- Je weet wat een betoog is

- Je weet wat een argument is

- Je kunt een stelling onderbouwen met een argument

- Je begint met je originele opening voor je spreekexamen

De montagehandleiding voor je Ikea kastje is een voorbeeld van een:

1. Amuserende tekst
2. Instructieve tekst
3. Betogende tekst
4. Informatieve tekst

Juist of onjuist: In een 'betogende tekst' neem je in de conclusie een standpunt in en geef je met argumenten aan waarom je dit vindt

1. Juist
2. Onjuist

Wat is een voorbeeld van een betogende tekst:

1. Nieuwsbericht
2. Recept
3. Recensie
4. Stripverhaal

Wat voor soort tekst is dit?

1. overhalende tekst
2. instructietekst
3. informatietekst
4. betogende tekst

Welk tekstdoel hoort bij een betogende tekst?

1. de lezer vermaken
2. de lezer een stappenplan geven
3. de lezer overtuigen
4. de lezer informatie geven

Jouw filmrecensie over de film die je hebt gezien

1. Instructietekst
2. Informatietekst
3. Betogende tekst
4. Overhalende tekst

Een nieuwsbericht
Wat voor soort tekst?

1. Informerende tekst
2. Betogende tekst
3. Overhalende tekst
4. Instructietekst

1. informatieve tekst
2. betogende tekst
3. instructieve tekst

1. informatieve tekst
2. betogende tekst
3. instructieve tekst

1. informatieve tekst
2. betogende tekst
3. instructieve tekst

In een betogende tekst geeft iemand zijn/haar mening.

1. waar
2. niet waar

Een reclamefolder is een

1. betogende tekst
2. informatieve tekst
3. instructie
4. activerende tekst

Wat is een voorbeeld van een betogende tekst?

1. Een artikel
2. Een column
3. Een krantenbericht
4. Een recept

Bij het schrijven van een betogende tekst wil je ...

1. dat de lezer het met je eens wordt
2. dat de lezer iets weet of begrijpt
3. de lezer aanzetten tot actie of handelen
4. de lezer vermaken

Ik bekeek vanochtend mijn rooster.

1. Instructieve tekst
2. Betogende tekst
3. Informatieve tekst

Spelling!

Smurftruc

Hoe comfortabel voel jij je ten opzichte van je spellingsvaardigheden?

😒🙁😐🙂😃

Smurftruc

Kun je invullen: 

Ik smurf - Je schrijft het hele werkwoord - en

Hij/jij/zij smurft = ik vorm + t

Wij smurfen = hele werkwoord

Smurftruc verleden tijd

Kun je invullen;

Ik smurfde = ik-vorm + te/de

Hij/zij/jij smurfde = ik-vorm + te/de

Wij smurfden = ik- vorm + ten/den

Smurftruc voltooid deelwoord

Kun je invullen:

Gesmurft = gebruik van 't kofschip

Hele werkwoord - en.

Laatste letter in 't kofschip : je schrijft een t

Laatste letter niet in 't kofschip: je schrijft een d

Voorbeelden TT

De kaars (branden)

--> De kaars brandt "( de kaars smurft = ik-vorm + T)

Dus: ik brand + t = brandt

De hond ademt rustig

--> De hond smurft = ik vorm + t

Ik adem + t = ademt. 

werkwoordspelling tegenwoordige tijd

1. Hoe laat land het vliegtuig?
2. Hoe laat landt het vliegtuig?

werkwoordspelling tegenwoordige tijd

1. Antwoord jij op die mail?
2. Antwoordt jij op die mail?

werkwoordspelling

1. Hij onthoud alles.
2. Hij onthoudt alles.

werkwoordspelling

1. Hij bediend.
2. Hij bedient.

werkwoordspelling

1. Hij zaagd het hout.
2. Hij zaagt het hout.
3. Hij zaagdt het hout.

werkwoordspelling tegenwoordige tijd werkwoordspelling

1. Hij zaagd het hout..
2. Hij zaagt het hout.
3. Hij zaagdt het hout.

werkwoordspelling

1. Hij onthoud.
2. Hij onthoudt.

werkwoordspelling

1. De oude man verstuurt de brief.
2. De oude man verstuurd de brief.

Aan de slag!

Maken:

* Lezen/luisteren 2.3 in je methode

* Taalverzorging 2.1 in de methode

Maar eerst: hoe maak je een originele opening voor je presentatie?