Week 11, les 3, 2R

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

Nederlands 

VWO leerjaar 2

Zoom, LessonUp, schrift, pen, boek in Schooltas, Drive

Voordat we gaan beginnen

Duim omhoog/ duim naar beneden: Hoe gaat het met je?

1. Mijn weekend was leuk. 

2. Ik heb zin om weer naar school te gaan. 

3. Ik heb tips wat betreft de hybride lessen. 

4. Ik heb mijn spullen klaarliggen (schrift, pen, iPad, boek in Schooltas app, iPad blijft dicht)

Terugblik vorige les

1. Blok 4, lezen, opdracht 1 en 2

2. Theorie over alineaverbanden - 4 manieren

3. Theorie over verbindingsmanieren met voorbeelden (blz 204)

4. Spelling afgerond blok 1 t/m 5

Wat we deze les gaan doen/ doelen

Lezen en spelling: 

• Lezen, blok 4 opdracht 1 en 2 nakijken (verbindingsmanieren)
• Lezen, blok 4, opdracht 3 maken (verbindingsmanieren). 
• Grammatica blok 1, opdracht 1 (zinsdelen)

Afsluiting:

• Nieuwsquiz (algemene kennis) 

Lezen, blok 4, opdr 1 

1 Eigen werk. 2 het onderwerp aankondigen

3 a dat verwijst naar foutloos herhalen (r. 4),  b ze verwijst naar dolfijnen (r. 16),  c ze verwijst naar de dieren (r. 24)

4 a Ze doen na.  b in relatie tot, ten opzichte van

5 Dolfijnenexperts concludeerden dat de dolfijn het slimste dier is.

6 a maar ook

 b een opsommend verband (het verband uitspraak-opsomming)

 c Uitspraak: Chimpansees communiceren met elkaar.

 Opsomming: via taal, door middel van gezichtsuitdrukking en gebaren

Lezen, blok 4, opdr 1 

7 Chimpansees werden lange tijd beschouwd als de meest intelligente soort van het dierenrijk.

8 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Dolfijnen intelligenter. Dolfijnen intelligenter dan chimpansees.

9 Redenen:  – Ze geven elk vriendje een eigen fluittoon.  – Ze kunnen mooie gebeurtenissen onthouden.  – Ze hebben zelfinzicht.  – Ze voelen emotionele pijn.  – Hun hersenomvang is relatief groter dan die van de mens.

 – Ze kunnen zo’n honderd woorden leren begrijpen.  – Ze denken na over de toekomst.
10 Zin B. Deze zin geeft het grootste verschil tussen dolfijnen en apen aan.

 Zin A is een deel van de opsomming die in alinea 2 begonnen is en daarom geen hoofdzaak van alinea 3.

 Zin C is een voorbeeld bij de bewering dat dolfijnen over de toekomst kunnen nadenken.

11 a De schrijver heeft het signaalwoord Maar gebruikt om aan te geven dat er een verschil is tussen de eerder genoemde redenen en de reden na Maar. Dat is namelijk de belangrijkste reden.

 b Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Dat zijn allemaal kleine verschillen.

12 De dolfijnen brachten het papier niet in één keer, maar scheurden er stukjes af om zo meer vis te scoren.

Lezen, blok 4, opdr 1 

10 Zin B. Deze zin geeft het grootste verschil tussen dolfijnen en apen aan.

 Zin A is een deel van de opsomming die in alinea 2 begonnen is en daarom geen hoofdzaak van alinea 3.

Zin C is een voorbeeld bij de bewering dat dolfijnen over de toekomst kunnen nadenken.

11 a De schrijver heeft het signaalwoord 'Maar' gebruikt om aan te geven dat er een verschil is tussen de eerder genoemde redenen en de reden na Maar. Dat is namelijk de belangrijkste reden.

 b Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Dat zijn allemaal kleine verschillen.

12 De dolfijnen brachten het papier niet in één keer, maar scheurden er stukjes af om zo meer vis te scoren.

Lezen, blok 4, opdr 2

1. Lees de tekst nog een keer doen. Eigen werk.

2 a herhaling van woord(en)

 b simpele testje

3 a Er wordt een signaalwoord gebruikt.

 b Verder

Lezen blok 4

1. Dierlijke en menselijke emoties.

2. Lees tekst 3 gronding

3. Maak opdracht 3 op blz 204

4. opdr. 3 = hw voor 22-3-2021.

Doelen behaald?

1. Hoofdgedachte

2. Kernzin

3. Verwijswoorden

4. Signaalwoorden

 

Grammatica

1. Zinsdelen

2. Blok 1, opdracht 1 maken 

3. Blok 1, opdracht 1 = huiswerk voor 22-3-2021

4. Extra oefenen? Ga naar cambiumned.nl 

 

Volgende les

1. Lezen blok 4, opdracht 3 nakijken. 

2. Grammatica, blok 1 en 2

Nieuwsquiz

1. Via www.kahoot.it

2. Eigen voornaam

https://create.kahoot.it/details/96e1ea43-d683-48b8-a676-5fe4d592d00a

Doelen/ Reflectie

1. Signaalwoorden

2. Verbindingsmanieren

3. Zinsdelen

1. Wat ging goed?

2. Wat zijn verbeterpunten?

3. Hoe ga je dat aanpakken?

Afsluiting

Fijne dag!

Afsluiting

Reflectie: Welke smiley kies je?

1. smiley= hoe vond je de les en waarom?

2. smiley = hoe voel jij je na deze les en hoe komt dat?