Hoofdstuk 6 paragraaf 2

H6 §2
Werk voor de overheid. 

§2: collectief en particulier.
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H6 §2
Werk voor de overheid. 

§2: collectief en particulier.

Slide 1 - Diapositive

Vandaag:
Terugblik
Lesdoel
Uitleg 
Aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Terugblik
Zorgt voor een stad of dorp

Zorgt voor heel Nederland

Zorgt voor een gebied in Nederland

Wat zijn de regels van de overheid?
Wie controleert ze?
Wat gebeurt er als je de regels overtreedt?
Rijk
Provincie
Gemeente

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel
Aan het einde van deze les kunnen jullie uitleggen:
  • wat de verschillen zijn tussen overheidsinstellingen en particuliere bedrijven. 


Slide 4 - Diapositive

De overheid
  • Ambtenaar: werknemer in dienst van de overheid.
  • Kan werken bij de gemeente, waterschap, provincie of het Rijk.
  • Alle overheden zijn onderdeel van de collectieve sector.
  • Organisaties in de collectieve sector krijgen een subsidie: geld van de overheid.
  • Zonder subsidie kunnen deze organisaties niet.
  • Denk aan bibliotheken, kinderboerderijen, verpleeghuizen.

Slide 5 - Diapositive

Bekijk de afbeelding.
Wat is het beroep van de
ambtenaar op deze foto?
A
Beveiligingsbeambte
B
Handhaver
C
Gevangenbewaarder
D
Portier

Slide 6 - Quiz

Sociale uitkeringen
  • Sociale premies: geld dat van je loon afgehaald wordt voordat het op je rekening komt.
  • Sociale premies worden gebruik voor het betalen van sociale uitkeringen
  • Sociale uitkeringen zijn overheidsuitkeringen om ziekte of werkloosheid op te vangen.
  • De Sociale Verzekeringsbank betaald sociale uitkeringen.
  • Voorbeelden van sociale uitkeringen: AOW en kinderbijslag.

Slide 7 - Diapositive

Waar worden de sociale premies voor gebruikt?

Slide 8 - Question ouverte

De particuliere sector
  • Bedrijven die winst willen maken horen bij de particuliere sector.
  • Ze krijgen dus GEEN subsidie (geld van de overheid).
  • Bedrijven in de particuliere sector MOETEN dus winst maken, anders gaan ze failliet.

Slide 9 - Diapositive

De overheid als klant
  • De overheid kan diensten of producten kopen bij particuliere bedrijven.
  • Bijvoorbeeld: een tuinman wordt ingeschakeld om de binnentuin van het paleis van justitie aan te leggen.
  • Bijvoorbeeld: de ramen van het gemeentehuis worden gewassen door een glazenwasser die een eigen bedrijf heeft.

Slide 10 - Diapositive

Geef twee voorbeelden van bedrijven die de overheid als klant hebben.

Slide 11 - Question ouverte

De overheid als eigenaar
  • Vreemd maar waar: de overheid is eigenaar van particuliere bedrijven.
  • Bijvoorbeeld: gasunie.
  • Overheid bezig ook enkele waterleidingbedrijven en enkele banken.
  • Overheid heeft deze banken gekocht om ze van ondergang te redden.
  • Bedrijven horen bij de particuliere sector, maar overheid krijgt de winst.

Slide 12 - Diapositive

Het waterleidingbedrijf is eigendom van de overheid. Dit bedrijf maakt deel uit van:
A
Collectieve sector
B
Particuliere sector
C
Tertiaire sector
D
Onbetrouwbare sector

Slide 13 - Quiz

Aan de slag!
  • Ga aan de slag met H6 §2
  • Je werkt voor jezelf. 
  • Je mag een rekenmachine gebruiken.
  • Je werkt in stilte.










Slide 14 - Diapositive