2m vragen 5.1 een stroomkring maken

Welke klas zit je in?
1 / 25
suivant
Slide 1: Question ouverte
Nask / TechniekMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Welke klas zit je in?

Slide 1 - Question ouverte

Hoe noem je stoffen die elektriciteit geleiden?

Slide 2 - Question ouverte

Geef hier 3 voorbeelden van

Slide 3 - Question ouverte

Hoe noem je stoffen die geen elektriciteit geleiden

Slide 4 - Question ouverte

Geef hier 3 voorbeelden van

Slide 5 - Question ouverte

1
2
3
4
5
stroommeter
batterij
spanningmeter
schakelaar
lamp

Slide 6 - Question de remorquage

Deze stroomkring is ..........
A
open
B
verbonden
C
gesloten
D
ongeschakeld

Slide 7 - Quiz

Een ander woord voor stroomkring is
A
stroombron
B
schakeling
C
stroomcirkel
D
kring

Slide 8 - Quiz

L1 brandt
L2 brandt
S1 open, S2 open
S1 open, S2 dicht
S1 dicht, S2 open
S1 dicht, S2 dicht
Hieronder zie je een schema met lampjes en schakelaars. Vul in de tabel in of de lamp wel of niet brandt door de bordjes erheen te slepen. 
Wel
Wel
Wel
Wel
Wel
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet

Slide 9 - Question de remorquage

Hiernaast zie je tekening van een stroomkring. Beide lampjes branden niet.
Wat gebeurd er met lampje 1 en lampje 2 als je de bovenste schakelaar sluit?

Slide 10 - Question ouverte

Hoe wordt een stroommeter ook wel genoemd?

Slide 11 - Question ouverte

De grootte van de stroomsterkte heeft als eenheid de .....

Slide 12 - Question ouverte

Zet op volgorde van groot naar klein
kA
hA
A
daA
dA
cA
mA

Slide 13 - Question de remorquage

Reken om:
412 mA = … A

Slide 14 - Question ouverte

Vul in:
0,125 A = ........ mA

Slide 15 - Question ouverte

80 mA is ... A

Slide 16 - Question ouverte

Vul in:
0,0082 A = ........ mA

Slide 17 - Question ouverte

Door elke lampje loopt een stroomsterkte van 2,8 A. Hoeveel stroom levert de batterij?
A
5,6 A
B
8,4 A
C
6,6 A
D
2,8 A

Slide 18 - Quiz

De batterij geeft een stroomsterkte van 4,6 A.
Door lampje 2 gaat 2,0 A en door lampje 4 loopt 1,3 A.
Wat is de stroomsterkte door lampje 3?
A
2,3 A
B
4 A
C
1,3 A
D
1 A

Slide 19 - Quiz

In deze schakeling zijn alle lampjes hetzelfde.
Hoeveel Ampère is dan de stroomsterkte op plek A?

Slide 20 - Question ouverte

Hoeveel Ampère is de stroomsterkte op plek B?

Slide 21 - Question ouverte

Hiernaast zie je tekening van een stroomkring waarin de stroomsterkte door een lampje wordt gemeten. Maakt het in dit geval uit waar je de stroommeter plaatst? Leg je antwoord uit.

Slide 22 - Question ouverte

Een stroommeter geeft de stroomsterkte
door een weerstand aan.
Welke schaal moet je aflezen?

(Klik op de afbeelding voor een vergroting)
A
0 - 0,05 Ampère
B
0 - 0,5 Ampère
C
0 - 5 Ampère

Slide 23 - Quiz

Hoe groot is de stroomsterkte die Amperemeter A aangeeft?

Slide 24 - Question ouverte

Hoe groot is de stroomsterkte die Amperemeter B aangeeft?

Slide 25 - Question ouverte