oefentoets elektriciteit

Hoe hoog is de netspanning in huis?
A
230 V
B
12 V
C
115 V
D
230 V
1 / 47
suivant
Slide 1: Quiz
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoe hoog is de netspanning in huis?
A
230 V
B
12 V
C
115 V
D
230 V

Slide 1 - Quiz

Leg uit waarom een stopcontact geen spanningsbron is.

Slide 2 - Question ouverte

Hoe noem je een stof die geen elektriciteit doorlaat

Slide 3 - Question ouverte

Zet de stoffen in het juiste vakje.
Geleider
Isolator
hout
ijzer
kraanwater
koolstof
lucht
plastic

Slide 4 - Question de remorquage

Als de schakelaar gesloten wordt is er sprake van.......
A
een verbroken stroomkring
B
een lamp die uit gaat
C
een gesloten stroomkring
D
een lamp die geen licht geeft

Slide 5 - Quiz

Sommige stoffen geleiden elektriciteit slecht. Welke stof is een isolator?
A
aluminium
B
glas
C
koolstof
D
zout water

Slide 6 - Quiz

Waarmee meet je de stroomsterkte?
A
Voltmeter
B
Ampèremeter
C
Thermometer
D
megameter

Slide 7 - Quiz

Wat is de eenheid van stroomsterkte?
A
Ampere (A)
B
Volt (V)
C
Watt(W)

Slide 8 - Quiz

Vier batterijen van 6 V worden in serie geschakeld. Dit levert een spanning op van:
A
1,5V
B
6V
C
12V
D
24V

Slide 9 - Quiz

Wat uitspraak over een parallelschakeling is waar?
A
branden alle lampjes of zijn alle lampjes uit
B
de stroomsterkte is overal evengroot
C
er komen geen vertakkingen voor
D
je kunt elk lampje afzonderlijk aan zetten

Slide 10 - Quiz

Welke uitspraken over deze schakelingen is waar?
A
Het zijn allebei parallel schakelingen
B
Het zijn allebei serieschakelingen
C
bovenste is parallel en onderste is serie
D
bovenste is serie en onderste is parallel

Slide 11 - Quiz

In deze schakeling draait Carlo lampje 2 los. Wat gebeurt er met de andere lampjes?
A
lampje 1 gaat uit en 3 blijft branden
B
lampje 1 blijft branden en 3 gaat uit
C
lampje 1 en 3 blijven branden
D
lampje 1 en 3 gaan allebei uit

Slide 12 - Quiz

Welk nummer stelt een spanningsmeter voor?
A
1
B
2
C
3
D
5

Slide 13 - Quiz

Draad
Batterij
Lamp(je)
Schakelaar
Motor(tje)
Stopcontact

Slide 14 - Question de remorquage

L1 brandt
L2 brandt
S1 open, S2 open
S1 open, S2 dicht
S1 dicht, S2 open
S1 dicht, S2 dicht
Hieronder zie je een schema met lampjes en schakelaars. Vul in de tabel in of de lamp wel of niet brandt door de bordjes erheen te slepen. 
Wel
Wel
Wel
Wel
Wel
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet

Slide 15 - Question de remorquage

Hiernaast zie je tekening van een stroomkring. Beide lampjes branden niet.
Wat gebeurd er met lampje 1 en lampje 2 als je schakelaar 1 sluit?

Slide 16 - Question ouverte

Hiernaast zie je tekening van een stroomkring. Beide lampjes branden niet.
Wat gebeurd er met lampje 1 en lampje 2 als je de bovenste schakelaar sluit?

Slide 17 - Question ouverte

Zet op volgorde van groot naar klein
kA
hA
A
daA
dA
cA
mA

Slide 18 - Question de remorquage

Hoeveel Ampère is de stroomsterkte op plek B?

Slide 19 - Question ouverte

Met welke formule bereken je het vermogen?
A
P=UI
B
U=PI
C
P=IU
D
P=UI

Slide 20 - Quiz

Welke 2 dingen moet je weten om het vermogen te kunnen berekenen?

Slide 21 - Question ouverte

Grootheid
eenheid
Afkorting
Afkorting
Vermogen
Stroomsterkte
Spanning 
P
I
V
Ampère
A
W
U
Watt
Volt

Slide 22 - Question de remorquage

Welke waarde geeft de voltmeter aan?
A
1,2V
B
6V
C
12V
D
7 volt

Slide 23 - Quiz

De hoeveelheid elektrische deeltjes die per seconde ergens doorheen gaan noem je de...
A
spanning
B
stroomsterkte

Slide 24 - Quiz

De "druk" die je nodig hebt om elektrische deeltjes van plek A naar plek B te duwen noem je de...
A
spanning
B
stroomsterkte

Slide 25 - Quiz

Wat voor soort
schakeling is dit?
A
serie
B
parallel
C
serie en parallel

Slide 26 - Quiz

Hoe sluit je een spanningsmeter aan?
A
in serie
B
parallel

Slide 27 - Quiz

Hoe sluit je een stroommeter aan?
A
in serie
B
parallel

Slide 28 - Quiz

Hiernaast zie je een serieschakeling
van 2 gelijke lampjes. Door de
stroomkring gaat een stroom van
2 Ampère.
Hoe groot is de stroomsterkte door lampje 2?
A
1 Ampère
B
2 Ampère
C
4 Ampère
D
2 Volt

Slide 29 - Quiz

Hiernaast zie je een serieschakeling
van 2 gelijke lampjes. De batterij
levert een spanning van 9 Volt.
Hoe groot is de spanning over lampje 1?
A
9 Volt
B
4,5 Volt
C
18 Volt
D
9 Ampère

Slide 30 - Quiz

Wat is de eenheid van vermogen?
A
Joule
B
Ampère
C
Volt
D
Watt

Slide 31 - Quiz

452 mA=
A
0,452A
B
45200A
C
4,52A
D
4520A

Slide 32 - Quiz

5,75 A=
A
57,5 mA
B
5750 mA
C
0,575 mA
D
0,00575 mA

Slide 33 - Quiz

0,85 A =
A
85 mA
B
0,0085 mA
C
850 mA
D
0,085 mA

Slide 34 - Quiz


Hiernaast zie je een Ampèremeter. Lees de stroomsterkte af.
A
2,2 A
B
0,22 A
C
0,022 A
D
22 A

Slide 35 - Quiz

In een serieschakeling
A
is de stroom overal even groot
B
is er geen stroom
C
wordt de stroom verbruikt
D
verdeelt zich over de vertakkingen

Slide 36 - Quiz

Wat is de totale spanning bij een parallelschakeling?
A
De som van de deelspanningen
B
De spanning is overal gelijk
C
Maakt niet uit
D
De spanning van de hoogste waarde

Slide 37 - Quiz

Welke waarde geeft deze stroommeter aan?
A
0,03 A
B
0,3 A
C
3 A

Slide 38 - Quiz

Welk antwoord is juist?
A
Als bij de serie schakeling 1 lamp stuk gaat blijven de andere lampen branden
B
Als bij de parallel schakeling 1 lamp stuk gaat blijven de andere lampen branden
C
Als bij de serie schakeling 2 lampen stuk gaat blijven de andere lampen branden
D
Als bij de parallel schakeling 1 lamp stuk gaat gaan de andere lampen uit

Slide 39 - Quiz

Gegeven: spanning = 230 V en de
stroomsterkte = 0,5 A
Gevraagd: Met welke formule kan ik het vermogen uitrekenen en wat is het juiste antwoord?
A
P = UxI P = 115W
B
P = U : I P = 460W
C
P = I : U P = 0,02W
D
P = U - I P = 229,5W

Slide 40 - Quiz

In figuur zie je verschillende schakelingen met een lamp en batterij. In welke schakelingen brandt het lampje niet en
leg uit waarom de lampjes niet branden?

Slide 41 - Question ouverte

Welke schakelaars moet ik sluiten om de lampen in A en B te laten branden? Er zijn meerdere mogelijkheden!

Slide 42 - Question ouverte

Een tv werk op een spanning van 230 V en er loopt een stroom doorheen van 0,010 A. Bereken het vermogen van deze tv

Slide 43 - Question ouverte

Reken het vermogen uit van het volgende apparaat: spanning is 230V en stroomsterkte is 3 A

Slide 44 - Question ouverte

Reken het vermogen uit van het volgende apparaat: spanning is 6 V en stroomsterkte is 500mA

Slide 45 - Question ouverte

Teken van de volgende schakeling een schema en lever deze in.
3 lampjes en een schakelaar zijn aangesloten op een spanningsbron.
Lampje 1 en 2 branden altijd, maar als lampje 1 kapot zal gaan, gaat lampje 2 ook uit.
Lampje 3 kun je apart aan en uitzetten.

Slide 46 - Question ouverte

EINDE

Slide 47 - Diapositive